Tag archieven: borstvoeding

Wakker worden… met een borstje, natuurlijk!

Onze jongste is bijna altijd eerder wakker dan ik. En papa vaak nog vroeger. Zo ook vanochtend…

Papa is beneden al wat aan het rommelen, wanneer hij door de babyfoon hoort dat ons madammetje verwoede fluisterpogingen doet om haar mama wakker te maken. Tevergeefs, zo lijkt. Dus hij naar boven om haar uit haar bedje te halen. De kleine poppemie is ondertussen al twee. Toch krijgt ze nog bijna elke nacht een resem mamaslokjes. En komt dus de eerste uren van de ochtend ook wel door zonder borstvoeding. In theorie…

Wanneer ons peutertje papa de trap hoort beklimmen, blijft ze muisstil luisteren. En als hij eenmaal boven in haar bedje piept, ziet hij een schijnbaar diep slapend meisje liggen. Ze snurkt zelfs een beetje… Tja, dan maar weer naar beneden. Maar eenmaal de trap af, begint madammetje weer zachtjes mama te roepen.

Ook al ben je de twee jaar gepasseerd, wakker worden dat doe je met een borstje, natuurlijk! ;-)

© Borstvoeding Aardig 2021

Moedermelkdonatie

Vraagmoeder
Medicatie
Borstoperatie
Te weinig klierweefsel
Niet live drinken
Adoptie
Zwangerschap
Ziekte
Donormoeder
Zuigelingenvoeding
Adviezen
Nadelen van kunstvoeding
Formal en informal milksharing
Nederlandse Moedermelkbank
Moedermelk Netwerk
Informal milksharing
Vergoeding
Afkolven, bewaren en opwarmen van moedermelk
Afkolven
Bewaren
Transport
Pasteurisatie
Opwarmen
Counceling
Conclusie

——————————————————-

Moeders die de baby van een ander voeden, door hem live aan te leggen of door afgekolfde melk te doneren, het is iets van alle tijden en culturen. Het is dan ook jammer dat informele moedermelkdonatie, sinds het ontstaan van kunstmatige zuigelingenvoeding eind 19de eeuw, langzaamaan in de taboesfeer is geraakt en de officiële Belgische en Nederlandse melkbanken in de loop van de vorige eeuw één voor één de deuren sloten. Moedermelk is en blijft immers de normale zuigelingenvoeding. Zijn er omstandigheden waarin een baby niet live kan drinken bij zijn moeder, dan zou kolfmelk van de eigen of een andere moeder als eerste alternatief naar voren geschoven moeten worden.

Dit artikel draagt bij aan het bespreekbaar maken van moedermelkdonatie voor zuigelingen. Waarom is live borstvoeding geven soms niet mogelijk of niet wenselijk? Wie kan donor worden? Waarom is donormelk te verkiezen boven kunstvoeding? Welke vormen van moedermelkdonatie bestaan er? Wat zijn de beste gebruiksomstandigheden van afgekolfde melk? Enzovoort.

Vraagmoeder


Er zijn verschillende omstandigheden te noemen waarbij het niet mogelijk of niet wenselijk is dat een moeder haar kindje (volledig) zelf voedt. Als afgekolfde melk van de eigen moeder geen uitkomst biedt of niet voldoende blijkt, dan kan donormelk een oplossing zijn. Enkele voorbeeldsituaties:

Medicatie

Neemt de moeder medicatie, dan gaat deze vaak in kleine hoeveelheden over in de moedermelk. Dat hoeft niet schadelijk te zijn voor de baby. De soort medicatie, de leeftijd en het gewicht van de zuigeling, de hoeveelheid medicinale stof in de moedermelk, de medicinale opname in het maagdarmstelsel van moeder en kind, het aantal voedingen, het zijn allemaal factoren waarmee rekening dient gehouden te worden. Beslist een arts dat medicatie noodzakelijk is, dan moet er in de eerste plaats gezocht worden naar een geneesmiddel dat samengaat met borstvoeding. Is dat niet voorhanden en is de moeder bijgevolg (tijdelijk) verplicht te stoppen met het geven van live borstvoeding, dan kan donormelk overwogen worden. Is het medicatiegebruik slechts tijdelijk dan kan de moeder haar melkproductie in stand houden door te kolven en haar verontreinigde kolfmelk weg te gooien gedurende de periode dat ze medicatie gebruikt.

Borstoperatie

Soms heeft de moeder een borstoperatie of -amputatie ondergaan in het verleden die de borstvoeding bemoeilijkt of belemmert. De soort operatie en de impact ervan op het borstweefsel bepaalt voor een groot stuk of borstvoeding geven nog mogelijk is en of de melkproductie nog volledig op gang kan getrokken worden. Donormelk als aanvulling of alternatieve voeding kan dan een oplossing bieden.

Te weinig klierweefsel

Het komt maar heel zelden voor, maar soms heeft een vrouw eenvoudigweg te weinig klierweefsel om haar melkproductie volledig op gang te trekken. Als lactatiekundige begeleiding geen voldoende opbrengstvergroting teweeg brengt, dan kan een aanvulling met donormelk overwogen worden.

Niet live drinken

In bepaalde omstandigheden, zoals bij een vroeggeboorte, is het kindje soms (nog) niet in staat om aan de borst te drinken. De moeder kan haar melk dan afkolven. Is haar melkproductie niet voldoende, dan kan deze tijdelijk aangevuld worden met donormelk.

Ook als een (oudere) zuigeling op de intensive care terechtkomt is live voeden niet altijd mogelijk en dient soms tijdelijk overgeschakeld te worden op kolfmelk.

Bij bepaalde handicaps waarbij het kindje problemen ondervindt met de spierspanning (hypertonie, hypotonie) of bij een ernstige gelaatsafwijking zoals een dubbelzijdige schisis kan live voeden erg moeilijk verlopen. Lactatiekundige begeleiding is in dergelijke gevallen een must. Lukt het live voeden niet, ondanks de deskundige begeleiding, dan kan afgekolfde melk van de eigen moeder als voedingsoptie voorgesteld worden, eventueel aangevuld met donormelk als de moeder niet voldoende voeding bij elkaar gekolfd krijgt.

Adoptie

Voor een kind dat geadopteerd wordt en nog op zuigelingenleeftijd is, kan de adoptiemoeder toch de melkproductie op gang brengen met de hulp van een lactatiekundige. Als (geïnduceerde) relactatie niet lukt of geen optie is, dan is donormelk een gezondere melkkeuze dan kunstvoeding.

Zwangerschap

Als een moeder opnieuw zwanger wordt tijdens de lactatieperiode, dan bestaat de kans dat ze in de loop van de zwangerschap een melkterugloop ervaart. Het is erg moeilijk om in dergelijke omstandigheden de melkproductie weer op te krikken, omdat de zwangerschaphormonen dit tegenwerken. Als het gezoogde kind jonger is dan een jaar en/of nog niet veel bijvoeding krijgt, kan een tijdelijke aanvulling met donormelk een oplossing zijn tot aan de bevalling. Na de bevalling zal het principe van vraag en aanbod ervoor zorgen dat de moeder voldoende melk aanmaakt voor beide kinderen en is aanvulling met donormelk niet meer nodig.

Ziekte

Bij bepaalde ziektes wordt het geven van borstvoeding afgeraden omdat er besmettingsgevaar dreigt via de moedermelk. Voor een moeder die bijvoorbeeld besmet is met HIV is borstvoeding geven in westerse landen meestal geen optie.

Ook als een moeder kampt met een overmatig alcohol- of druggebruik wordt het zelf voeden van de baby afgeraden. Donormelk kan dan overwogen worden, naast andere vormen van (gezins)begeleiding.

Donormoeder


Een moeder die zich vrijwillig opgeeft om andermans kind live te voeden of extra melk af te kolven, moet in goede algemene gezondheid verkeren en bereid zijn een medische test te ondergaan als de vraagmoeder, het moedermelk netwerk of de melkbank daar om vraagt. De donormoeder gebruikt geen medicatie op permanente basis, geen recreatieve drugs en rookt niet. Haar alcoholgebruik is laag en ook het drinken van cafeïnerijke dranken blijft beperkt. Als de donormoeder plots ziek wordt en/of medicatie moet gebruiken, kan zij tijdelijk geen melk doneren.

Het kind dat de donormoeder zelf voedt is jonger dan één jaar oud of heeft ongeveer dezelfde leeftijd als dat van de vraagmoeder, alhoewel ook bij een groter leeftijdsverschil donormelk te verkiezen is boven kunstvoeding.

Uiteraard moet de donormoeder ook in de omstandigheden verkeren om een bijkomend kind (gedeeltelijk) zelf te voeden of extra melk af te kolven. Het is niet de bedoeling dat haar fysieke, emotionele of familiale situatie ernstige gevolgen ondervindt van de melkdonatie.

Zuigelingenvoeding

Adviezen

De WereldGezondheidsOrganisatie stelt dat wereldwijd alle betrokken partijen zoveel mogelijk inspanningen zouden moeten doen om kinderen toegang te geven tot moedermelk. Zij raden moeders aan om hun babytje zes maanden exclusief borstvoeding te geven en daarna de borstvoeding te continueren, in combinatie met vaste voeding,  totdat het kindje minstens twee jaar oud is. Moeder en kind moeten de kans krijgen om door te gaan met borstvoeding zolang zij zich daar beide goed bij voelen. De natuurlijke speenleeftijd van een mensenkind ligt immers ergens tussen de twee en de zeven jaar oud, met een wereldwijd gemiddelde van iets meer dan vier jaar oud.

Ook de American Academy of Pediatrics raadt aan om babytjes zes maanden exclusief borstvoeding te geven en daarna moedermelk te combineren met vaste voeding tot minstens de eerste verjaardag. De AAP stelt expliciet dat er geen maximumleeftijd voor borstvoeding is en dat er geen enkel wetenschappelijk bewijs bestaat voor mogelijke nadelige gevolgen op psychologisch of ontwikkelingsvlak als een kind van drie jaar of ouder borstvoeding krijgt.

Zowel de WereldGezondheidsOrganisatie als de American Academy of Pediatrics raden moeders aan om hun zuigeling zoveel mogelijk live borstvoeding te geven. Is live voeden niet mogelijk, dan is kolfmelk van de eigen moeder de tweede optie. Als derde mogelijkheid wordt donormelk van een andere moeder genoemd en pas als allerlaatste optie kan kunstvoeding overwogen worden.

Nadelen van kunstvoeding

Geen borstvoeding geven houdt zowel voor de baby als voor de moeder gezondheidsrisico’s in.
Bovendien is kunstvoeding, in vergelijking met borstvoeding, een stuk belastender voor maatschappij en milieu. Als een zuigeling niet in de mogelijkheid is om live aan de borst te drinken, dan is kolfmelk van de eigen of een andere moeder dan ook te verkiezen boven kunstvoeding.

Enkele belangrijke nadelen van kunstvoeding voor de gezonde voldragen baby op een rijtje:

Kunstvoeding is minder rijk van samenstelling in vergelijking met moedermelk. Kunstvoedingsfabrikanten voegen aan hun product wel bepaalde stoffen, zoals vitamines en mineralen, toe die ook in moedermelk voorkomen en waarvan bewezen is dat ze de gezondheid van de zuigeling ten goede komen. Die toegevoegde stoffen zijn echter van kunstmatige oorsprong en worden door het babylijfje minder goed opgenomen dan hun natuurlijke tegenhanger uit moedermelk. Bij de bereiding van kunstvoeding kan de hoeveelheid ervan ook verminderen. Daardoor hebben baby’s die kunstvoeding krijgen meer kans op bloedarmoede en ijzertekorten.

Om dergelijke tekorten op te vangen gaat de fabrikant dan weer te veel vitamines en mineralen toevoegen aan zijn product, wat de verwerking onnodig zwaar maakt voor baby’s organen. Omdat de meeste mineralen ook nog eens uit zouten bestaan kan die toevoegingsoverschot ervoor zorgen dat kunstgevoede baby’s een grotere behoefte hebben aan vocht en dus ook een grotere kans op uitdroging bij ziekte.

Moedermelk heeft al die samenstellingsmoeilijkheden niet en is veel evenwichtiger van samenstelling in vergelijking met kunstvoeding. Alle voedingsstoffen in moedermelk worden optimaal opgenomen, zodat een te veel niet nodig is, wat een stuk minder belastend is voor baby’s organen.

Moedermelk bevat levende antistoffen tegen allerlei ziektekiemen, zowel van virale als van bacteriële oorsprong, en bevat stoffen die de natuurlijke afweer van het kind helpen opbouwen. Kunstvoeding bevat deze stoffen niet. Een baby die tijdens zijn eerste levensjaar kunstvoeding krijgt, is dan ook slechter beschermd tegen diverse ziektes zoals luchtweginfecties, spijsverteringsziektes, urineweginfecties, hersenvliesontsteking, enzovoort.

Daarnaast versterken de beschermingsbestanddelen van moedermelk vaak elkaars werking en helpen ze het effect van vaccinaties verbeteren. Dat versterkingseffect heb je bij kunstvoeding niet. Baby’s die kunstvoeding krijgen, zijn dan ook gemiddeld meer en ernstiger ziek dan borstgevoede kinderen. Ze worden vaker opgenomen in het ziekenhuis en verblijven daar ook langer.

Zelfs op latere leeftijd heeft een kunstgevoede baby meer kans op gezondheidsproblemen. Bijvoorbeeld een grotere kans op het ontwikkelen van allerhande allergieën, reuma, diabetes, multiple sclerose, obesitas, hart- en vaatziektes, enzovoort. Krijgt een borstgevoede baby toch last van bijvoorbeeld allergieën, dan zijn de klachten vaak minder ernstig dan wanneer hij met kunstvoeding zou gevoed zijn.

Formal en informal milksharing

Nederlandse Moedermelkbank

Zowel de WereldGezondheidsOrganisatie als de American Academy of Pediatrics stelt dat alle zuigelingen, maar in het bijzonder te vroeg geborenen recht hebben op het krijgen van moedermelk. Kunstvoeding heeft, zeker voor deze allerzwaksten, immers specifieke nadelen: een grotere kans op het ontstaan van necrotiserende enterocolitis, een slechtere longrijping, een lagere ijzeropname, een ongunstige beïnvloeding van de botdichtheid en een gebrek aan levende stoffen, zoals afweercellen. Daarnaast blijven de algemene nadelen van kunstvoeding uiteraard ook gelden voor te vroeg geborenen.

Moeders van te vroeg geborenen worden dan ook sterk aangemoedigd om borstvoeding te geven of af te kolven als live voeden (nog) niet lukt. Niet al deze moeders zijn echter in staat om vanaf het begin voldoende melk te produceren voor hun kindje. Anderen willen wel borstvoeding geven, maar zien zich door omstandigheden zoals ziekte of medicatiegebruik (tijdelijk) genoodzaakt om hun kindje te voeden met kunstvoeding. In beide gevallen zou donormelk een oplossing kunnen zijn.

Vanuit die gedachte is men een aantal jaar geleden dan ook gestart met de oprichting van een moedermelkbank in het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. De organisatie van de Nederlandse Moedermelkbank werd eind 2010 overgenomen door het Vrij Universitair Medisch Centrum (VUmc) Amsterdam. Sinds mei 2011 is men aan het VUmc gestart met het screenen van donormoeders en verzamelt een koeriersdienst ook effectief donormelk in bij gescreende donormoeders in de regio Rotterdam-Amsterdam. Donormoeders buiten deze regio worden verwacht hun melk zelf naar het medisch centrum te brengen.

De moedermelk die gedoneerd wordt aan de Nederlandse Moedermelkbank wordt voorlopig enkel in het kader van wetenschappelijk onderzoek gebruikt, waarbij men de effecten van donormelk gaat vergelijken met deze van kunstvoeding. De melk wordt aangeboden aan de zuigelingen die meedoen aan het onderzoek en die opgenomen werden op de deelnemende Intensive Care Neonatologie-afdelingen, verspreid over heel Nederland. Ondertussen heeft het onderzoek uitgewezen dat donormelk te verkiezen is boven kunstvoeding. Het is dan ook de bedoeling dat op termijn de opgeslagen melk beschikbaar zal zijn voor alle Nederlandse pasgeborenen die geen melk van hun  eigen moeder kunnen ontvangen; waarbij dan prioriteit zal gegeven worden aan prematuur geboren en erg zieke babytjes.

Moedermelkdonatie via een melkbank is een vorm van formal milksharing, waarbij strenge controles van kracht zijn. Donormoeders doorlopen een hele procedure (aanmelding via mail, telefonisch intakegesprek, live keuringsgesprek, bloedafname, instructiefilms bekijken en naslagwerk lezen) vooraleer ze hun melk effectief kunnen schenken aan de melkbank. Zowel de donormoeders als de melk die ze doneren worden grondig medisch onderzocht op mogelijke virussen en bacteriën om overdracht van ziektes uit te sluiten. Een donormoeder ondergaat elke drie maanden opnieuw een bloedcontrole en haar melk wordt zelfs bij elke donatie opnieuw getest.

Een moeder die haar melk wil doneren aan de Nederlandse Moedermelkbank moet helemaal gezond zijn, mag geen medicatie nemen en ook absoluut geen recreatieve drugs gebruiken of gebruikt hebben. Haar alcohol-, cafeïne-, kruidenpreparaten- en vitaminepreparaten-verbruik moet laag tot zeer laag zijn, ze mag geen vermageringsdieet volgen en tijdens haar hobby of werk niet in aanraking komen met gevaarlijke stoffen. Melk in melkbanken wordt immers vaak gepoold, waardoor de voeding voor één zuigeling kan bestaan uit melk van verschillende donoren. Om te vermijden dat zo’n voeding een cocktail wordt van verschillende kleine hoeveelheden van allerhande medicijnen en gifstoffen moet donormelk dus zo zuiver mogelijk gehouden worden.

De Nederlandse Moedermelkbank legt geen minimum- of maximumhoeveelheden op voor donatie. Donormelk moet wel direct na het afkolven ingevroren worden en de donormoeder dient wekelijks de temperatuur van haar diepvries te controleren. Binnen de vier weken na het afkolven wordt de melk bij het VUmc verwacht.

Als een moeder haar melk doneert aan de Nederlandse Moedermelkbank, dan wordt deze steeds gepasteuriseerd. Door de verhitting tijdens het pasteurisatieproces gaat een deel van de goede eigenschappen van rauwe moedermelk verloren, maar zelfs dan blijft donormelk een prima zuigelingenvoeding met een sterke voedingswaarde en afweercapaciteit, die niet te vinden is in kunstvoeding.

Moedermelk Netwerk

Het Moedermelk Netwerk verzamelt geen donormelk, maar is een databank waarin Nederlandse en Vlaamse donor- en vraagmoeders aan elkaar gelinkt worden op regionaal vlak.

Een melkvraag aan het Moedermelk Netwerk moet steeds vergezeld worden van een attest van iemand uit de gezondheidssector, zoals een arts, een lactatiekundige of een vroedvrouw/verloskundige. En de donormoeder moet akkoord gaan met een bloedonderzoek om na te kijken of ze gezond en vrij van ziektekiemen is en een uitgebreide anamnese over haar leefwijze en voedingsgewoontes ondergaan. Als bloedonderzoek (hepatitis B en C, HIV 1 en 2, CMV, syfilis en transaminase screening)  en anamnese gunstig uitvallen wordt er in haar omgeving een moeder gezocht die vragende partij is voor donormelk. De vraagmoeder zorgt dan voor de bewaarmaterialen en regelt het transport van de moedermelk. Het Moedermelk Netwerk bezorgt beide partijen een geschreven protocol over hoe de donormelk moet behandeld worden en biedt, indien gewenst, lactatiekundig advies aan voor zowel donor- als vraagmoeder.

Moedermelkdonatie via het Moedermelk Netwerk is een vorm van semi-formal milksharing. Het netwerk eist een bloedtest en anamnese van de donormoeder, maar het opstellen van verdere afspraken of bijkomende voorwaarden laat het netwerk over aan vraag- en donormoeder. Het Moedermelk Netwerk voorziet wel een aantal sterk aanbevolen richtlijnen met betrekking tot het afkolven, de bewaring en het vervoer van de moedermelk.

De donormelk wordt dus niet aan het netwerk zelf geschonken, maar rechtstreeks aan de vraagmoeder. Dat maakt dat de melk niet bacterieel getest wordt, zoals bij melkbanken wel gebeurt.

Heb je een voorraadje melk in je diepvries steken of kamp je met een overproductie waar je geen weg mee weet, dan kan je er dus voor kiezen om die melk aan het Moedermelk Netwerk te schenken. Uit veiligheids- en hygiëneoverwegingen wordt vraagmoeders wel aangeraden om oude melk  te pasteuriseren.

Informal milksharing

Men kan op verschillende manieren aan informeel melkdelen doen. De eenvoudigste manier is wanneer iemand het kindje van een kennis of familielid eenmalig of gedurende een langere periode voedt of kolfmelk afstaat. Via internet bestaan er ook heuse virtuele gemeenschappen waar men melk kan aanbieden of vragen, bijvoorbeeld initiatieven als Human Milk for Human Babies (HM4HB) of Eats on Feats. Via Facebook kan je op zoek gaan naar een lokaal initiatief en daar je melkvraag of –aanbod posten. Heb je een match gevonden met iemand, dan maak je via privéberichtjes verdere afspraken, bijvoorbeeld over hoe de donormelk bij de vraagmoeder zal terechtkomen. Op de concrete uitwisseling, die op vrijwillige basis gebeurt, is geen externe controle, maar een handeltje drijven in moedermelk via deze internetgemeenschappen wordt niet gewaardeerd.

Het Moedermelk Netwerk in Nederland en Vlaanderen werkt sinds kort via een uitgebreid online anamnese-formulier, waarbij de hygiène- en uitwisselingsprocedure en protocols verplicht moeten doorgenomen worden. Het zoeken van een match gebeurt via een Facebook-groep, waarbij men pas toegelaten wordt tot de groep na het doorlopen van de hele toelatingsprocedure. Let op: Er zijn verschillende (Nederlandstalige) Facebook-groepen actief voor informal milksharing, maar de groep van het Moedermelk Netwerk is de enige groep die werkt volgens strenge protocols en die onder leiding staat van twee lactatiekundigen IBCLC, met name Chella Verhoeven (MoM&e) en Katrien Nauwelaerts (Borstvoeding Aardig). Zij verzekeren lactatiekundige begeleiding, een strenge controle en een klachtenprocedure. Daarmee zijn ze een buitenbeentje in de informal milksharing-wereld en leunen ze aan bij de werkwijze van de formal milksharing-initiatieven.

Bij gewone informal milksharing worden van bovenaf geen protocols opgelegd inzake hygiënische behandeling van de melk en controle op mogelijke ziektekiemen, zoals HIV 1 en 2, hepatitis B en C, syfilis, HTLV en CMV , of andere giftige stoffen zoals medicatie of drugs. Informeel melkdelen gebeurt dan ook op basis van vertrouwen. Ben je donormoeder dan beslis je zelf of je ingaat op de vraag en de voorwaarden van een vraagmoeder en hoeveel melk je aanbiedt. Ben je vraagmoeder dan stel je je eigen voorwaarden op en beslis je zelf of je de gedoneerde melk pasteuriseert of niet.

Alhoewel ze erg klein zijn, zijn aan informal milksharing dus enkele mogelijke risico’s verbonden, wat dan ook de reden is voor sommige organisaties, zoals de American Academy of Pediatrics, om deze vorm van moedermelkdonatie af te raden. Met pasteurisatie in de vorm van flash-heating kan men echter de gezondheidsrisico’s, zoals een mogelijke overdracht van ziektekiemen, voor de zuigeling sterk verkleinen. Ook na pasteurisatie bevat moedermelk nog voldoende voedingswaarde en afweercapaciteit om te verkiezen boven kunstvoeding. De WereldGezondheidsOrganisatie moedigt moedermelkdonatie dan ook aan, ook als deze via informele weg gebeurt.  De kans op een kleine verontreiniging met medicatie, alcohol, nicotine, etcetera, van informeel uitgewisselde donormelk is nog steeds vele malen kleiner dan de kans op de mogelijke gezondheidsrisico’s die kunstvoeding met zich meebrengt.

Vergoeding

Moedermelkdonoren worden normaalgezien niet betaald. Bij melk waarvoor geld betaald wordt, bestaat immers de kans dat ermee geknoeid is of dat de donormoeder niet helemaal eerlijk is over haar gezondheidstoestand of leefwijze. Het gratis verstrekken van donormelk  geeft met andere woorden een bijkomende garantie op melk die vrij is van ziektekiemen en gifstoffen. Het is dus niet de bedoeling dat vrouwen een handeltje gaan opzetten met hun melk. Moedermelkdonatie moet een vorm van liefdadigheid blijven en niet uit zijn op winstbejag.

Onkosten die de donormoeder maakt, worden echter wel vergoed. De Nederlandse Moedermelkbank van het VUmc betaalt de noodzakelijke medische controles, stelt afkolfapparatuur, opvangmateriaal, flesjes en etiketten gratis ter beschikking van de donormoeders en haalt de donormelk via een koeriersdienst op of betaalt de reiskosten van de donormoeder terug. Ook het Moedermelk Netwerk zorgt voor een terugbetaalsysteem van de medische controles, de flesjes en de reiskosten als de donormoeder haar melk zelf brengt naar de vraagmoeder. Bij informele melkdonatie bepalen donormoeder en vraagmoeder in onderling overleg hoe en in welke mate de onkosten vergoed zullen worden.

Afkolven, bewaren en opwarmen van moedermelk


Om de voedingswaarde en de afweercapaciteit van moedermelk zoveel mogelijk te behouden, moet het afkolven, bewaren en opwarmen ervan in zo gunstig mogelijke omstandigheden gebeuren.

Afkolven

Afkolven moet in de eerste plaats hygiënisch gebeuren. De donormoeder wast zich dagelijks, waarbij ze haar borsten afspoelt met water. Vooraleer ze gaat kolven, maakt ze haar polsen, handen en vingernagels grondig schoon met water en zeep. Afdrogen gebeurt met een schone handdoek of met papieren wegwerpmateriaal.

Ook de onderdelen van het kolfapparaat die in contact komen met de melk, evenals de luchtslangen bij sommige kolfapparaten, worden voor elk gebruik schoongemaakt in een heet sopje, afgespoeld onder heet stromend water en één maal daags uitgekookt, gesteriliseerd of afgewassen in de vaatwasser op minstens 65°C. Alle onderdelen worden na het afwassen of uitkoken/steriliseren gedroogd aan de lucht en niet afgedroogd met een handdoek.

Het eerste straaltje melk wordt met de hand gekolfd en weggegooid. Daarna kolft men verder met de hand of met een kolfapparaat. Tips om het kolven te vergemakkelijken vindt men op https://borstvoeding.aardig.be/borstvoedingstips/kolven/.

Bewaren

Moedermelk bewaart men het best in een afsluitbare plastieken of glazen container, die goed schoon is en bij voorkeur gesteriliseerd of uitgekookt.  Men gebruikt geen poly-ethyleen (PET)-plastic als container en plastieken bewaarcontainers zijn best bisfenol A (BPA)-vrij. De melkcontainer mag niet helemaal gevuld worden, er moet twee tot drie centimeter plaats gelaten worden tot de rand. Portioneer de melk met 50-120ml per container.

Hoe langer men moedermelk bewaart, hoe meer kans men heeft dat de voedingswaarde en de afweercapaciteit gedeeltelijk verloren gaan. Hou de bewaartijd dus zo kort mogelijk. Voor eigen gebruik is verse of gekoelde melk te prefereren boven ingevroren melk. Verse melk kan vijf tot zes uur veilig bewaard blijven op kamertemperatuur (19-26°C) en zo’n vier-vijf dagen lang in de koelkast (< 4°C). Gepasteuriseerde melk moet onmiddellijk ingevroren worden. Doet men dat niet, dan bewaart men ze in de koelkast en biedt ze binnen de 24u aan de zuigeling aan. Na pasteuriseren zijn de meeste anti-infectueuze eigenschappen van moedermelk immers vernietigd en treedt er snel bacterievorming op bij bewaring in de koelkast, vandaar dat men gepasteuriseerde melk zo snel mogelijk aan de zuigeling moet aanbieden of onmiddellijk dient in te vriezen.

Ga je je melk doneren, dan geniet ingevroren melk de voorkeur. Invriezen dient binnen de 24u na het afkolven te gebeuren, op voorwaarde dat de melk onmiddellijk na het afkolven in de koelkast geplaatst werd. Bewaren van moedermelk in de diepvriezer kan veilig tot minstens twaalf maanden lang op -18°C tot -20°C. Ingevroren melk die in de koelkast geplaatst werd, dient na volledige ontdooiing binnen de 24u aan het kindje aangeboden worden.

Melk die binnen een tijdsbestek van 24u afgekolfd werd en onmiddellijk in de koelkast geplaatst werd, mag samen gegoten worden in één container. Voor de bewaringstermijnen mag men enkel rekening houden met het tijdstip van de eerste afgekolfde melkportie.

Verse moedermelk mag bij een ingevroren portie gevoegd worden op voorwaarde dat de laatst afgekolfde melk minstens een uur lang in de koelkast geplaatst werd en kleiner in hoeveelheid is dan de reeds ingevroren portie.

Transport

Gaat men melk transporteren, dan mag de koelketting niet doorbroken worden. Dat betekent dat afgekolfde melk in een koelbox dient vervoerd te worden, met koelelementen tussen de containers. Ingevroren melk mag tijdens het vervoer niet ontdooien, ook niet gedeeltelijk.

Pasteurisatie

Om mogelijke virussen, bacteriën en schimmels in moedermelk te desactiveren en tegelijkertijd de voedingswaarde en afweercapaciteit van moedermelk relatief goed te behouden, kan men melk gaan pasteuriseren. Er bestaan verschillende pasteurisatiemethodes, twee eenvoudige voorbeelden:

Flash-heating
Een methode die men makkelijk thuis kan uitvoeren en waarbij relatief weinig goede eigenschappen van moedermelk vernietigd worden, heet flash-heating of high-temperature short-time pasteurization. Hierbij gaat men de melk gedurende 5-15 seconden op een temperatuur van ongeveer 72°C houden. In een huis-tuin-en-keuken-setting bekomt men dit door containers met 50-150ml moedermelk au bain marie in een pan met koud water te plaatsen, waarbij het water net iets hoger staat dan de melk. Breng nu het water aan de kook op een hoog vuur. Van zodra het water in de pan kookt, haalt men de pan van het vuur en laat men het water afkoelen, met de melkcontainers er nog in. Eens op kamertemperatuur is de moedermelk klaar voor gebruik of invriezing.

Pretoria pasteurisatie
Ook de pretoria pasteurisatie van moedermelk is een eenvoudige methode die thuis gemakkelijk toegepast kan worden. De melk wordt gedurende minstens 10 minuten op een gemiddelde temperatuur van 56-62°C gehouden. In de praktijk betekent dit dat men een hoeveelheid water aan de kook brengt en de pan dan van het vuur haalt. Onmiddellijk na het koken plaatst men de afgesloten containers met verse of ontdooide moedermelk 15 minuten lang au bain marie in het gekookte water. Het water komt daarbij op hetzelfde niveau als de melk in de container. Na het pasteuriseren wordt de melk snel afgekoeld onder koud stromend water of in de diepvriezer, waarna het gereed is voor gebruik of verdere invriezing.

Opwarmen

Vooraleer men afgekolfde melk gaat behandelen, dient men eerst de polsen, handen en vingernagels grondig schoon te maken met water en zeep. Afdrogen gebeurt met een schone handdoek of met papieren wegwerpmateriaal.

Ingevroren moedermelk wordt bij voorkeur langzaam ontdooid. Bij het opwarmen voor de voeding dienen hotspots in de melk vermeden te worden. Zowel au bain marie als met een flessenwarmer dient de opwarming dus geleidelijk en gelijkmatig te gebeuren, op een lage opwarmstand. Moedermelk mag nooit rechtstreeks in een pan op het vuur opgewarmd worden en ook het gebruik van een magnetron wordt afgeraden, omdat de kans op hotspots en verlies van voedingsstoffen daarbij te groot is. Na volledige ontdooiing moet de melk zo snel mogelijk aan de zuigeling aangeboden worden (ten laatste binnen de 12 uur na volledige ontdooiing).

Afgekolfde melk kan na verloop van tijd zepig gaan ruiken, dat heeft echter geen invloed op de kwaliteit van de moedermelk. Ook de opsplitsing in een witromige bovenlaag en een waterigere onderlaag is normaal. Zwenk de melk even na het opwarmen, zodat beide lagen zich weer mengen met elkaar.

Niet opgedronken, maar reeds opgewarmde melk mag niet meer opnieuw opgewarmd worden en dient binnen het uur opgedronken te worden, anders is ze niet meer geschikt voor consumptie en moet helaas weggegooid worden of verwerkt als badmelk of flensjes voor oudere broers of zusjes. Is de melk enkel bewaard, maar nooit gepasteuriseerd, dan kan pasteurisatie en opnieuw invriezen wel. Voor de werkwijze, zie hierboven.

Counceling


Als een moeder aangeeft dat ze onvoldoende melk aanmaakt voor haar kindje(s) is het in de eerste plaats aangewezen om haar uitleg te geven over het principe van vraag en aanbod en tips te verschaffen hoe ze de melkproductie kan verhogen.

In het geval dat bijvoeding noodzakelijk is, moet een zorgverlener het Nederlandse Moedermelk Netwerk, dat ook in Vlaanderen actief is, kenbaar maken als mogelijkheid, zodat de vraagmoeder goed geïnformeerd een keuze kan maken tussen donormelk of kunstvoeding. De moeder wijzen op mogelijke afspraken en veiligheidsmaatregelen die de gezondheidsrisico’s voor de zuigeling tot een minimum beperken is uiteraard een must.

Conclusie


Moedermelkdonatie is vandaag de dag vrijwel onbekend bij hulpverleners en ouders van jonge kinderen. Het is echter een prima manier om kinderen de goede eigenschappen van moedermelk mee te geven als de eigen moeder (tijdelijk) niet in staat is om borstvoeding te geven of haar melk af te kolven. Moedermelkdonatie is in bijna alle gevallen te verkiezen boven kunstvoeding. Bij melkdonatie die op een verantwoorde manier gebeurt blijven de gezondheidsrisico’s heel beperkt. Gonneke Van Veldhuijzen-Staas, één van Nederlands bekendste lactatiekundigen en oprichtster van Eurolac Lactatiekunde, verwoordt het zo:

“De risico’s van het delen van moedermelk kunnen vrijwel volledig worden ingedamd door veilig te werken bij het verzamelen, bewaren en geven van de melk. Een groot deel van de gevaren van kunstvoeding zijn inherent aan de kunstvoeding zelf en kunnen door zorgvuldig handelen niet worden beperkt. Overheden en (borstvoeding-) organisaties die zich sterk keren tegen informele vormen van het delen van moedermelk, zouden zich beter kunnen richten op het promoten van veilige manieren om dit te doen en het voorlichten over de reële en niet te vermijden gevaren van kunstvoeding.” (https://eurolac.blogspot.com/2011/05/angst-is-een-slechte-raadgever.html)

Bronnenmateriaal

Bishop N.J. e. a. “Early diet of preterm infants and bone mineralization at age five years” in Acta Paediatrica 1996 (85), blz. 230-236
Corpeleijn, W.E. en J.B. Van Goudoever “Donormelkbanken” in Anten-Kools, E.J. e.a. (eds.) Een professionele kijk op borstvoeding, 2011, blz. 226-230
De Kok, S. “Moedermelkdonatie” in Borstvoeding Vandaag 2011 (3), blz. 4-5
Dettwyler, K. en P. Stuart-Macadam (eds.) “Breastfeeding. Biocultural perspectives” 1995
Faquharson J. e. a. “Infant cerebral cortex phospholipid fatty-acid composition and diet” in The Lancet 1992 (340), blz. 810-813
Henderson, G. e.a. “Enteral feeding regimens and necrotising enterocolitis in preterm infants. Multicentre case-control study”, in Archives of Disease in Childhood 2009 (94), blz. 120-123
Lawrence M.G. e.a. “Breastfeeding and the Use of Human Milk” in Pediatrics 2005 (115:2), blz. 496-506
Lemons P. e.a. “Breastfeeding the premature infant” in Clinics in Perinatology 1986 (13), blz. 111–122
Lucas A. e. a. “Breastmilk and neonatal necrotizing enterocolitis” in The Lancet 1990 (336), blz. 1519-1521
Mohrbacher, N. en J. Stock “Handboek lactatiebegeleiding” 2005
Schanler R.J. en N.M. Hurst “Human milk for the hospitalized preterm infant” in Seminars in Perinatology 1994 (18), blz. 476–484
Tully, M.R. en F. Jones “Donor milk banking” in Riordan, J. en K. Wambach (eds.) Breastfeeding and human lactation 2010 (4), blz. 471-494
Vandenplas, Y. en Delanghe, K. “De wondere wereld van zuigelingenvoeding” in Nutrinews 1999 (10), blz. 1-12
Van Zoeren-Grobben, D. “Afkolven, bewaren en opwarmen moedermelk” in Anten-Kools, E.J. e.a. (eds.) Een professionele kijk op borstvoeding, 2011, blz. 220-226
Vereniging Borstvoeding Natuurlijk “Informatieblad voor zorgverleners 3. Borstvoeding en vroeggeborenen” 2007
Weijers-Teerling, M. “Borstvoeding. Handleiding voor de zorgverlener” 2008 (4)
World Health Organization “Global strategy for infant and young child feeding” 2003

https://eurolac.blogspot.com/search/label/donormelk (geraadpleegd op 08/09/2011)
http://medischcontact.artsennet.nl/Tijdschriftartikel/94864/Onderzoek-naar-donormelk.htm (geraadpleegd op 09/09/2011)
http://milkshare.birthingforlife.com/ (geraadpleegd op 09/09/2011)
http://www.aafp.org/online/en/home/policy/policies/b/breastfeedingpositionpaper.html (geraadpleegd op 08/09/2011)
http://www.hciproject.org/sites/default/files/How%20you%20can%20safely%20heat%20treat%20breast%20milk_English_0.pdf (geraadpleegd op 09/09/2011)
http://www.hm4hb.net/ (geraadpleegd op 09/09/2011)
https://www.moedermelknetwerk.nl/ (geraadpleegd op 10/09/2011)
http://www.phdinparenting.com/2010/11/28/risks-of-informal…-breastmilk-sharing-versus-formula-feeding/ (geraadpleegd op 08/09/2011)
http://www.vumc.nl/afdelingen/Neonatologie/Moedermelkbank/ (geraadpleegd op 10/09/2011)
http://www.who.int/nutrition/topics/global_strategy/en/index.html (geraadpleegd op 08/09/2011)

Persoonlijke correspondentie met Chella Verhoeven (IBCLC, MoM&e), oprichtster van het Moedermelk Netwerk

Met dank aan Gonneke van Veldhuizen-Staas (IBCLC, Eurolac) voor het nalezen van dit artikel!

© Borstvoeding Aardig 2021


Een professionele kijk op borstvoeding

Anten-Kools, van Wouwe, Oudesluys-Murphy & Semmekrot “Een professionele kijk op borstvoeding”, Van Gorcum, Assen, 2011, 306blz.

Inhoud: samenvatting
Inhoud: titel
Inhoud: doelstelling
Inhoud: doelpubliek
Inhoud: perspectief
Inhoud: correctheid en bruikbaarheid
Eindredactie: eindredacteurs
Eindredactie: structuur
Eindredactie: eenvormigheid
Eindredactie: aantrekkelijkheid
Conclusie
Bijlage 1: Overzicht gerichtheid op de Nederlandse situatie
Bijlage 2: Overzicht inhoudelijke fouten en onvolledigheden inzake borstvoedingsinformatie


1 Inhoud

1.1 Samenvatting


Het boek “Een professionele kijk op borstvoeding” is bedoeld als (leer)boek over borstvoeding. Borstvoeding wordt vanuit verschillende hoeken benaderd: anatomie, fysiologie, toxicologie, psycho-sociale aspecten, klinische, praktische en beleidsmatige aspecten. De auteurs willen een wetenschappelijke onderbouwing geven voor de overtuiging dat borstvoeding te verkiezen is als zuigelingenvoeding boven kunstvoeding. Verschillende vakspecialisten lichten elk vanuit hun eigen discipline één bepaald aspect van borstvoeding toe en leggen uit waarom het belangrijk is dat zoveel mogelijk kindjes zo lang mogelijk borstvoeding zouden moeten krijgen.

1.2 Titel


De titel zegt dat het boek een professionele kijk geeft op borstvoeding. Inhoud, taal- en woordkeuze zijn inderdaad vakspecialistisch. En elke auteur belicht vanuit zijn eigen vakgebied een bepaald aspect van borstvoeding. Niet elke auteur is echter een borstvoedingsspecialist, waardoor de zuivere borstvoedingsinformatie niet altijd op een professioneel niveau staat.

1.3 Doelstelling


De eindredacteurs wilden een (leer)boek op de markt brengen dat borstvoeding vanuit verschillende hoeken benadert en op die manier veelomvattend is. Ze geven aan dat de gegeven informatie evidence based en up to date is. Het is de bedoeling dat dit (leer)boek een leemte opvult en de fragmentarisatie rond borstvoedingsinformatie oplost. De eindredacteurs hopen met hun werk professionals te ondersteunen in het vinden van achtergrondkennis over borstvoeding.

1.4 Doelpubliek


Het boek is duidelijk niet bedoeld voor een groot publiek. Inhoud, taal- en woordkeuze zijn vakspecialistisch. Een medische, lactatiekundige, positief-wetenschappelijke en/of klassieke achtergrond is een voorwaarde voor het vlot lezen en goed begrijpen van inhoud en taal. De eindredacteurs geven dan ook duidelijk aan dat ze professionals en studenten willen aanspreken die vanuit hun werkdomein of studie betrokken zijn bij de moeder- en kindzorg, en met name dan bij borstvoedingsgerelateerde aspecten ervan.

Het boek is bijna uitsluitend gebaseerd en gericht op de Nederlandse situatie en gaat volledig voorbij aan Vlaanderen. Iets wat ik als Vlaming bijzonder jammer vind en wat vanuit commercieel oogpunt niet erg goed overdacht lijkt. Door geen Vlaamse vergelijkingen of verwijzingen te maken zorg je er immers voor dat zowat 1/3 van het Nederlandstalig doelpubliek zich minder tot niet aangesproken voelt door je werk. Voor concrete uitleg en voorbeelden zie bijlage 1: Overzicht gerichtheid op de Nederlandse situatie.

1.5 Perspectief


De eindredacteurs geven zelf aan dat ze met hun boek alle professionals op één lijn willen krijgen voor de overtuiging dat “breast is best”. In dat opzet zijn ze redelijk goed geslaagd. Veel auteurs benadrukken dat borstvoeding de beste voeding is voor een babytje en voordelen heeft ten opzichte van kunstvoeding.

Er is echter één groot bezwaar tegen deze zienswijze, namelijk dat kunstvoeding op deze manier als de norm wordt gezien en borstvoeding een beter alternatief is voor de norm. Een visie die vandaag de dag niet langer de algemene trend is in lactatiekundige kringen. Borstvoeding is immers de normale voeding voor een zuigeling en kunstvoeding een noodoplossing voor het geval er geen borstvoeding kan of mag gegeven worden. Borstvoeding heeft dan ook geen voordelen, want het is de standaardvoeding, maar kunstvoeding heeft nadelen ten opzichte van borstvoeding.

Als men, zoals de teneur is in dit boek, kunstvoeding als normaal gaat zien en borstvoeding als de betere variant, dan creëer je de mogelijkheid dat ouders gaan zeggen: “Borstvoeding is beter, maar kunstvoeding is ook goed.” Op die manier ga je borstvoeding op een podium zetten, als een ideaal. En stel je kunstvoeding voor als het tweede beste alternatief. Mensen zijn al snel geneigd genoegen te nemen met het tweede beste en het ideaal aan anderen over te laten. En dat is wat we nu net niet willen bereiken… Stel je borstvoeding als de gewone zuigelingenvoeding voor en kunstvoeding als een onvolmaakte kopie, zoals de Reede, van Drongelen[1], Roelants, Hoppenbrouwers, Hauspie, Kneepkens en de Meij expliciet doen, dan krijg je een heel andere manier van kijken. Dan wordt kunstvoeding de uitzondering op de regel en heeft het nadelen ten opzichte van borstvoeding. En een voeding met nadelen, dat is niet iets wat ouders voor hun kind beogen.

Het is jammer dat de eindredacteurs deze laatste zienswijze, waarbij borstvoeding als normaal en kunstvoeding als noodoplossing voorgesteld worden, niet als rode draad doorheen het hele boek geweven hebben. Met slechts hier en daar een kleine aanpassing in woordkeuze en zinsbouw had dat het hele werk een stuk deontologisch correcter gemaakt. Nochtans geven Anten-Kools en Reijneveld in “Determinanten van gedrag; mogelijkheden ter bevordering en ondersteuning van borstvoeding” aan dat het starten met borstvoeding beïnvloed wordt door de attitude en de sociale norm ten aanzien van borstvoeding. Waarom trekt eerstgenoemde, tevens eindredactielid, deze bevinding dan niet door in de rest van zijn boek?

1.6 Correctheid en bruikbaarheid


Lactatiekundig-technisch zijn er heel wat opmerkingen te maken over de gegeven borstvoedingsinformatie. Inhoudelijke fouten en onvolledigheden die de geloofwaardigheid van het boek in zijn geheel ondermijnen. Voor meer uitleg en concrete voorbeeld hiervan zie bijlage 2: Overzicht inhoudelijke fouten en onvolledigheden inzake borstvoedingsinformatie.

Ik vind de titel van het hoofdstuk “Praktische aspecten” een beetje ongelukkig gekozen. De artikels behelzen wel de meeste courante zaken die je in de counselingpraktijk tegenkomt, maar ze zijn allesbehalve diepgaand en concreet uitgewerkt. Gevolg daarvan is dat dit “praktische” hoofdstuk mij alles behalve nuttig lijkt in de dagdagelijkse borstvoedingspraktijk.

En daarmee komen we bij één van de grootste pijnpunten van dit werk. Het boek is leuk als naslagwerk en verschaft wat meer achtergrondinformatie over randfenomenen van de lactatiekunde, maar iemand uit de moeder- en kindzorg met weinig borstvoedingskennis of -ervaring heeft verdere lectuur en uitdieping nodig om aan praktische hulpverlening te kunnen doen. Echt concrete zorgverleningstips bevat het boek maar weinig. Bovendien is de kwaliteit van de gegeven borstvoedingbegeleidings-informatie sterk verschillend en afhankelijk van de concrete lactatiekundige achtergrondkennis van elke individuele auteur.

2 Eindredactie

2.1 Eindredacteurs


“Een professionele kijk op borstvoeding” telt vier eindredacteurs:

–          Anten-Kools is arts maatschappij en gezondheid en gewezen stafarts JeugdGezondheidsZorg MeanderGroep Zuid-Limburg,

–          Van Wouwe is kinderarts en medewerker bij het Toegepast-Natuurwetenschappelijk Onderzoek – Kwaliteit van Leven te Leiden,

–          Oudesluys-Murphy is kinderarts sociale pediatrie en hoogleraar kindergeneeskunde aan het Leids Universitair Medisch Centrum,

–          Semmekrot is kinderarts neonatoloog aan het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis te Nijmegen.

De eindredacteurs zijn alle vier medisch geschoold, werkzaam in de gezondheidszorg en naar eigen zeggen gepassioneerd door borstvoeding. Ze wilden een boek op de markt brengen dat borstvoeding vanuit verschillende hoeken benadert en op die manier veelomvattend is.  Een benadering die ik heel verfrissend vind. Mijns inziens zou een eindredactie echter multidisciplinair moeten zijn als men dat ook van de inhoud van het boek verwacht. Voor een boek dat over borstvoeding gaat is een lactatiekundige IBCLC in de eindredactie een must, om de diverse auteurs uit de vele uiteenlopende disciplines op één lactatiekundige lijn te krijgen.

Er zijn twee mensen met een IBCLC-bevoegdheid, met name van Haaren en Stam, te vinden onder de auteurs en ook de Reede, directeur Stichting Zorg voor Borstvoeding, heeft een ruime borstvoedingsachtergrond. Had één van hen deel gehad aan de eindredactieraad, dan hadden de feitelijke onjuistheden inzake borstvoedingsinformatie die het boek nu herbergt, allicht vermeden kunnen worden.

2.2 Structuur


Elk artikel start met een voorstelling van de auteur(s), waardoor je weet vanuit welke achtergrond de tekst geschreven is. Elke auteur begint zijn betoog ook met een opsomming van de kernpunten van dat hoofdstuk. Als je de titels en kernpunten achter elkaar plaatst, dan bekom je een mooie korte inhoud van het boek. Deze kernpunten vormen tevens een handig hulpmiddel om het boek als naslagwerk te raadplegen.

De boekinhoud is opgesplitst in verschillende hoofdstukken:

  1. Fysiologische aspecten
  2. Algemene aspecten
  3. De rol van de professionals
  4. Klinische aspecten
  5. Praktische aspecten
  6. Specifieke aspecten
  7. Beleidsmatige aspecten

Het is jammer dat er geen plaats vrij gemaakt is voor peer-counseling. Enkele auteurs vermelden het bestaan van deze vorm van borstvoedingsondersteuning, maar een duidelijk op zichzelf staand artikel had ik nog meer weten te waarderen. De verschillende borstvoedingsorganisaties in Vlaanderen en Nederland, zoals Borstvoeding vzw, Vereniging ter Bescherming en Bevordering van Borstvoeding, La Leche League en Vereniging Borstvoeding Natuurlijk, leveren immers heel degelijk werk. Moeders kunnen er voor borstvoedingsinformatie en –ondersteuning gratis terecht bij geschoolde ervaringsmoeders, een manier van werken die als bijzonder effectief en efficiënt naar voren gekomen is in wetenschappelijk onderzoek van Chapman et al[2]. Dankzij peer-counseling geven moeders langer en langer exclusief borstvoeding. Toch blijft mother-to-mother-support bij veel professionele zorgverleners nog onbekend of ondergewaardeerd. Een boek als “Een professionele kijk op borstvoeding” is een uitgelezen kans om deze vorm van vrijwillige borstvoedingsondersteuning onder de aandacht te brengen bij gezondheidswerkers. Een gemiste kans dus dat dat niet explicieter gebeurd is… Vooral omdat de eindredacteurs op bladzijde X in hun voorwoord zelf aangeven dat ze de zorgverlenerspraktijk willen verruimen, zodat nieuwe moeders langer en met meer voldoening borstvoeding zullen geven.

2.3 Eenvormigheid


De meerwaarde van dit boek bestaat voornamelijk uit het feit dat het Nederlandstalige besprekingen bevat van wetenschappelijk onderzoek over Nederland of waarbij de Nederlandse borstvoedingssituatie betrokken werd. De eindredactie is echter niet kritisch geweest wat eenvormigheid in schrijfstijl en perspectief bij de individuele auteurs betreft.

Sommige auteurs doen moeite om hun taal- en woordgebruik begrijpelijk te maken voor een groter publiek, andere hanteren dan weer uitsluitend specialistische vakterminologie. Dat maakt dat het ene artikel al vlotter leest dan het andere.

Bovendien is elk van de artikels geschreven vanuit de individuele visie van de respectievelijke auteur. Dat maakt dat het boek in zijn geheel nogal rommelig overkomt. Wat jammer is, want op deze manier krijg je een samenraapsel van diverse wetenschappelijke artikels die allemaal op de één of andere manier iets met borstvoeding te maken hebben, maar waar geen duidelijke rode draad in te herkennen valt.

2.4 Aantrekkelijkheid


Het boek “Een professionele kijk op borstvoeding” oogt fris en aantrekkelijk. De overheersende kleuren van de kaft zijn helder groen en oranje. De voorflap toont een moderne jonge vrouw die, zichtbaar gelukkig, haar kindje de borst geeft. Moeder en kind zitten ontspannen in een groen buitendecor en genieten van elkaar. De boodschap is duidelijk: borstvoeding is  fijn voor moeder en kind. Het zelf voeden van je kindje is de normaalste zaak van de wereld, ook buitenshuis. Je hoeft je daarbij niet beknot of aan huis gebonden te voelen. Borstvoeding geven is iets wat moderne jonge moeders doen.

Het lettertype is een combinatie van Times New Roman en Arial, wat een compromis lijkt te zijn tussen het betrouwbaar klassieke en het wetenschappelijk moderne. Voor een wetenschappelijk (leer)boek dat een verruiming wil zijn op het bestaande aanbod van de huidige borstvoedingsmarkt een prima keuze. Ook tekstindeling en lay-out zijn volgens datzelfde stramien opgebouwd: een klassieke indeling per artikel van titel, voorstelling auteur(s), kernpunten, hoofdtekst en conclusie in een modern ogende lay-out van grijstinten. Daar waar nodig zijn de artikels geïllustreerd met beeldmateriaal, tabellen of diagrammen.

Conclusie


“Een professionele kijk op borstvoeding” is bedoeld als (leer)boek over borstvoeding en benadert zijn onderwerp vanuit verschillende wetenschappelijke hoeken. De diverse auteurs willen elk vanuit hun eigen discipline een wetenschappelijke onderbouwing geven voor de overtuiging dat borstvoeding te verkiezen is als zuigelingenvoeding boven kunstvoeding. Niet elke auteur is echter een borstvoedingsspecialist, waardoor de inhoud lactatiekundig-technisch niet altijd op een professioneel niveau staat.

Het boek wil alle professionals op één lijn krijgen voor de overtuiging dat “breast is best”. Van de zienswijze dat borstvoeding de beste voeding is voor een babytje en voordelen heeft ten opzichte van kunstvoeding wordt echter meer en meer afgestapt. Het is jammer dat de huidige kijk, waarbij borstvoeding als normaal en kunstvoeding als noodoplossing voorgesteld worden, niet tot nauwelijks aan bod komt. Was deze laatste visie als rode draad doorheen het hele boek geweven, dan had dat het hele werk een stuk deontologisch correcter gemaakt.

De eindredacteurs komen allen uit de medisch-pediatrische wereld, wat hen een te eenzijdige kijk geeft op het gebeuren. Een lactatiekundige IBCLC in de eindredactie die de uiteenlopende wetenschappelijke benaderingen kan samenbrengen en lactatiekundig-technisch de inhoud kan bijsturen had de kwaliteit van het boek zeker ten goede gekomen.

Het is jammer dat het boek zich louter op de professionele wereld toespitst. Een apart artikel over peer-counseling had een pluspunt geweest, vooral omdat wetenschappelijk onderzoek uitwijst dat deze vorm van borstvoedingsbegeleiding vaak het meeste resultaten oplevert.

Het boek is slecht bruikbaar in de praktijk, omdat de meeste onderwerpen niet diepgaand genoeg uitgewerkt zijn naar praktische aspecten toe. Een ruime en concrete ervaring in de moeder- en kindzorg wat borstvoedingsbegeleiding betreft is noodzakelijk om het boek te gebruiken waarvoor het bedoeld is, met name als achtergrond- en uitdiepingsmateriaal.

De Nederlandstalige inhoud, taal- en woordkeuze zijn vakspecialistisch. Het boek is duidelijk niet bedoeld voor een groot publiek. Het feit dat er nauwelijks verwijzingen naar en vergelijkingen met de Vlaamse borstvoedingssituatie gemaakt worden verkleint dat doelpubliek nog meer.

Uitzicht, tekst- en inhoudsstructuur, lettertype, illustraties en lay-out ogen modern en aantrekkelijk.

Insteek en bedoelingen van het boek zijn absoluut goed, maar het project had ruimer gemoeten. Nu lijkt het onaf…

Bijlage 1: Overzicht gerichtheid op de Nederlandse situatie

  1. Alle auteurs zijn, op Roelants, Hoppenbrouwers en Hauspie na, Nederlanders, wat een eenzijdig-Nederlandse benadering geeft.
  2. Die eenzijdige benadering maakt bijvoorbeeld dat kraamverzorgende Koppen in “De rol van de kraamzorg” het Nederlandse systeem van 24-80 uren kraamzorg aan huis als uniek beschouwt, terwijl ook vele Vlaamse ziekenfondsen en hospitalisatieverzekeringen tot 12 dagen of 500 euro professionele kraamzorg aan huis (gedeeltelijk) terugbetalen.
  3. In de artikels waar de Vlaamse borstvoedingssituatie een plaats zou kunnen krijgen, zoals in figuur 7.2 van het artikel “Borstvoeding in Nederland” van Lanting en van Wouwe waar de Nederlandse cijfers vergeleken worden met die van andere landen, wordt er met geen woord over Vlaanderen gerept. Nochtans zijn er cijfers voor België en Vlaanderen bekend via Borstvoeding vzw, via de Federale Overheidsdienst voor Volksgezondheid en via de WereldGezondheidsOrganisatie.
  4. Ook in het hoofdstuk “De invloed van etnische afkomst op het geven van borstvoeding in Nederland” van Bulk-Bunschoten zou een Vlaamse situatievergelijking interessant zijn, aangezien de etnische minderheidsgroepen in Vlaanderen verschillen van die van Nederland.
  5. En in “Borstvoeding en werk, geen vanzelfsprekende combinatie” van van Beukering had ik een verwijzing naar de Vlaamse wetgeving inzake voed- en kolfrecht wel kunnen waarderen.
  6. In het hoofdstuk “Induced lactation en relactatie” van van Haaren wordt er verwezen naar de Nederlandse borstvoedingsorganisaties, maar hun Vlaamse tegenhangers blijven onvermeld.
  7. Slechts één auteur, Kleintjes, betrekt Vlaanderen in zijn bespreking van “Borstvoeding en internet”, maar ook zijn opsomming van Vlaamse internetinitiatieven inzake borstvoeding is onvolledig. Instanties als het Federaal BorstvoedingsComité en het voedingsinformatiecentrum worden bijvoorbeeld niet genoemd.

Bijlage 2: Overzicht inhoudelijke fouten en onvolledigheden inzake borstvoedingsinformatie

  1. Op blz. 15 in het artikel “Anatomie en fysiologie van de lactatie” stelt Schippers huilen als eerste hongersignaal voor, daar waar dat in werkelijkheid het laatste hongersignaal bij zuigelingen is en de effectiviteit van het zuigen aan de borst zal bemoeilijken als men zo lang wacht vooraleer te voeden.
  2. Op blz. 18 in het artikel “Fysiologie van het zuigen en slikken” van Haisma, Lesterhuis en da Costa worden enkel een te hoog vacuüm en foutief aanleggen als oorzaken voor pijn bij het voeden aangehaald, terwijl er nog een resem andere oorzaken te noemen zijn waardoor een moeder pijn kan ervaren tijdens het geven van borstvoeding. Kijken we maar naar de lange lijst op blz. 206 in het hoofdstuk “Praktische vaardigheden onder bijzondere omstandigheden” van Post en Stam.
  3. Lefèber in “Culturele aspecten” beweert op blz. 73 dat de voeding van de moeder sterk bepalend is voor de kwaliteit van haar melk, een bewering die wetenschappelijk achterhaald is.
  4. In het artikel “Redenen en motieven van vrouwen om gedeeltelijk of geheel te stoppen in de eerste zes maanden” door Vogel, van Rossem en Haat ontbreekt op blz. 100 de mededeling dat het stoppen met borstvoeding omwille van medicatie tegen blaasontsteking een misvatting is. Een bladzijde verder mis ik ook een relativering en kadrering bij het gegeven dat geen alcohol mogen drinken of de pil of medicijnen kunnen slikken bij borstvoeding aangehaald worden als nadelen van borstvoeding. Hier laat men een unieke kans om een aantal vooroordelen over borstvoeding uit de wereld te helpen onbenut.
  5. Dullens adviseert op blz. 124 in haar artikel “De rol van de verloskundige” al tijdens de zwangerschap aan tepelonderzoek te doen bij een vermoeden van ingetrokken tepels en verzuimt te vertellen dat vooral het geruststellen, naast adviseren, van onzekere moeders belangrijk is bij dit soort klachten. Een bladzijde eerder lees ik bij adviezen omtrent borstverkleining niets over het feit dat borst- en tepelmassage en met de hand kolven een grote stimulatie en hierdoor vaak ook een grotere productie oplevert dan enkel (dubbel) elektrisch kolven, naast de baby live aanleggen. Ik heb ook mijn vraagtekens bij de zinvolheid van het advies (blz. 124) om een moeder tijdens de zwangerschap te vertellen dat het verloop van een nieuwe borstvoedingservaring totaal anders kan zijn als ze al een positieve ervaring met borstvoeding achter de rug heeft. Dat lijkt mij vooral bangmakerij en behoorlijk zelfvertrouwen ondermijnend voor een zwangere. Tot slot adviseert de auteur op blz. 126 om bij overproductie enkele minuten te kolven om de borst soepeler te maken en aanhappen te vergemakkelijken, iets wat nog productieverhogender kan werken als er niet gemeld wordt dat de moeder moet stoppen met kolven van zodra ze een toeschietreflex krijgt. Tevens draagt Dullens op diezelfde bladzijde een tepelhoedje aan als oplossing voor aanhapmoeilijkheden bij overproductie, zonder de Reverse Pressure Softening-techniek te noemen.
  6. Wenkbrauwfronsend vind ik de uitleg van kraamverzorgende Nabben in “De rol van de kraamverzorgende bij de beleving van de kraamvrouw” op blz. 133. Daar vertelt ze dat een kraamvrouw de keuze moet krijgen om niet voor borstvoeding te kiezen en dat die moeder respect verdient voor het maken van haar voedingskeuze, ook als die gebaseerd is op fabels of foute informatie. Er wordt nergens gewag gemaakt van het weerleggen van die foute denkbeelden. Integendeel zelfs, de auteur doet uitschijnen dat een kraamverzorgende kritiekloos moet meegaan in die voedingskeuze. Mijns inziens moet de vrijwillige keuze voor kunstvoeding steeds gebaseerd zijn op de juiste feitelijke informatie en is het één van de taken van de kraamverzorgende om fabels rond borstvoeding de wereld uit te helpen. Een moeder en haar kind zijn allesbehalve geholpen als zij de kraamvrouw in onwetendheid laat. Nabben benadrukt dat men respect moet hebben voor de keuzes die een kraamvrouw maakt, wat absoluut waar is. Een kraamvrouw in het ongewisse laten over feitelijke informatie is in mijn ogen echter geen voorbeeld van respectvol handelen. De auteur geeft verder ook aan dat een moeder altijd zonder gezichtverlies nog op haar besluit kan terugkomen en alsnog borstvoeding kan opstarten. Ik vind relactatie echter een vreemde manier om een moeder in haar waarde te laten. Dan lijkt een betere voorlichting vlak na de geboorte mij een efficiëntere manier om het welzijn van moeder en kind te bevorderen.
  7. Blz. 183 in “Voorkomen van uitdroging en ondervoeding” door Pelleboer staat een bijzonder ongelukkige tikfout. Een zeer gemotiveerde moeder voor borstvoeding moet zijn een zeer ongemotiveerde moeder voor borstvoeding.
  8. Ook bij Eekhof en Verduijn lezen we in “Pijnlijke borsten: stuwing, mastitis en tepelkloven bij borstvoeding en candida-infectie van de borst” een aantal onjuistheden. Een strakke bh als advies tegen stuwing op blz. 218 vergroot de kans op verstopte melkkanaaltjes aanzienlijk. Bij de paragraaf over tepelkloven op diezelfde bladzijde staat er Pijnlijke tepels komen bij meer dan 90% van de zogende moeders voor en vooral bij een eerste kind, een bewering die me nogal stug lijkt. Ofwel is dit cijfer een tikfout ofwel wordt tepelgevoeligheid hier verward met echte pijn. Als tip om tepelkloven te voorkomen lezen we op blz. 219 van ditzelfde artikel dat een moeder gebruik moet maken van een kussen waar de baby op ligt. De baby op deze wijze ondersteunen werkt echter net tepelkloven in de hand, door een grotere kans op foutief aanhappen.
  9. Oudesluys-Murphy vertelt in “De fopspeen en borstvoeding” op blz. 232 dat een fopspeen een goed troostmiddel is bij pijnervaringen, zonder een vermelding dat gewoon live borstvoeding geven een minstens even adequate trooster en pijnstiller is. Bij de nadelen van een fopspeen op diezelfde bladzijde staat niet vermeld dat men met een fopspeen de tijd tussen de voedingen kan oprekken, waardoor mogelijk de melkproductie in het gedrang komt. Bovendien wordt er in de conclusie op blz. 233 met geen woord gerept over de nadelen van een fopspeen als men deze gebruikt bij borstvoeding.
  10. Diezelfde Oudesluys-Murphy raadt op blz. 250 van “Smaakontwikkeling bij borstvoeding” aan om na intensieve anaeroob fysieke inspanning ten minste 90 minuten te wachten met voeden omdat zuigelingen moedermelk na een dergelijke inspanning minder goed accepteren. Een lichte smaakverandering is echter geen reden om voedingstijden te gaan oprekken en dus een kindje honger te laten lijden. Occasioneel eens wat minder drinken kan geen kwaad en is nog altijd beter dan helemaal niets mogen drinken.
  11. Volgens van den Engel-Hoek drinkt een zuigeling zijn melk enkel uit de borst of uit een fles, in het hoofdstuk “Mondmotoriek en taalontwikkeling van het borstgevoede kind” op blz. 245. Nochtans zijn er nog verschillende andere voedingstechnieken, zoals finger- of cupfeeding, te noemen waarop een kindje melk tot zich kan nemen.
  12. Hammink en van Drongelen stapelen het ene misverstand na het andere op in “Overgang naar vast voedsel”. Zo is de bewering op blz. 252 dat een kindje rond de leeftijd van zes maanden niet meer voldoende heeft aan moedermelk alleen op niets gebaseerd. Op diezelfde bladzijde is ook de uitleg dat de melkproductie niet terugloopt van kleine beetjes bijvoeding maar pas als men een hele melkvoeding gaat vervangen door vaste voeding niet correct. Verder is volgens de auteurs op blz. 253 een kind pas rond de leeftijd van één jaar in staat om voedsel al kauwend te verwerken en drinkt het pas uit een beker als het acht tot tien  maanden oud is. Over rapley-voeding en cupfeeding hebben Hammink en van Drongelen blijkbaar nog nooit gehoord.
  13. Ook Schippers vermeldt geen cupfeeding op blz. 257 van “Afbouwen van borstvoeding” als ze vertelt dat zuigelingen tussen zes en negen maanden kunnen leren om uit een beker te drinken. De auteur bespreekt in haar artikel bovendien enkel moedergestuurde manieren van afbouwen en laat de meest natuurlijke vorm van stoppen met borstvoeding, waarbij afbouwen een wisselwerking is tussen moeder en kind, volledig onvermeld.

[1]Wel duidelijk in “Borstvoeding en maatschappij” maar dan weer niet in “Overgang naar vast voedsel”

[2] Chapman D.J.,  Morel K., Anderson A.K., Damio G. en R.  Pérez-Escamilla “Review: Breastfeeding Peer Counseling: From Efficacy Through Scale-Up” in Journal of Human Lactation vol. 26  nr. 3, 2010 (8), p. 314-326

© Borstvoeding Aardig 2021

Anti candida dieet

Meer uitleg over candida en spruw bij borstvoeding

Werking

Een succesvol anti candida dieet werkt op twee verschillende manieren:

  1. Bestrijdt en onderdrukt de candida-infectie rechtstreeks, bijvoorbeeld met voedingsmiddelen als olijfolie, knoflook, spruitjes, sinaasappel, pompelmoes en bosbessen.
  2. Versterkt de natuurlijk afweer van het lichaam, zodat de candida albicansschimmel geen kans meer krijgt om te gaan woekeren. Hierbij worden schimmelproducten, gist, en geraffineerde koolhydraten (suikers, witmeel) zo veel mogelijk vermeden of tot een minimum beperkt.

De bedoeling van dit dieet is om ons lichaam te reinigen, zodat het weer optimaal functioneert. En van binnenuit schimmels als candida albicans onder controle kan houden, zodat we er geen last (meer) van ondervinden. Een reinigingsproces dat enkele weken of maanden kan duren. Geef je lichaam dus even wat tijd om te wennen aan je nieuwe eetwijze. Een anti candida dieet is geen instant oplossing tegen onze klachten, wel een blijvende en lange termijn gezondheidskuur!

Gezonde voeding

De benaming dieet is misleidend. Het gaat eigenlijk om een gezondere manier van eten. Veelvuldig bewerkte voedingswaren zoals conserven en kant en klare maaltijden, junkfood, frisdrank, suikerrijke koeken en andere ongezonde tussendoortjes worden vervangen door onbewerkte, verse en bij voorkeur biologisch geteelde (seizoens)producten.

Het principe van een anti candida dieet is dat onbewerkte voeding, die rechtstreeks in de natuur te vinden is, gezonder is dan voedingsmiddelen die allerlei bewerkingen ondergaan hebben om bijvoorbeeld de houdbaarheid te verlengen.

Producten uit de biologische landbouw zijn te prefereren op hun broeders en zusters uit de traditionele agro-industrie. Biologisch geteelde seizoensgroentes en –fruit bevatten meer vitamines en mineralen en geen schadelijke bestrijdingsmiddelen zoals pesticiden. Biologisch geteelde dieren zijn niet preventief verontreinigd met antibiotica, bevatten geen toegevoegde hormonen en worden op een diervriendelijkere manier gekweekt en behandeld.

Bewuster proeven en genieten

Het fijne aan een anti candida dieet is dat men na verloop van tijd dat wat men eet meer gaat waarderen! Door sausjes en crèmes weg te laten en groentes en fruit rauw te eten, te wokken, te stomen of lichtjes te stoven komt de authentieke groentes- en fruitsmaak meer tot zijn recht. Door minder suiker te eten worden onze smaakpapillen meer geactiveerd. Waardoor men de lekkere eigenschappen en de natuurlijk zoete toets van sommige voedingswaren sterker proeft. Door granen, zaden, noten en peulvruchten onbewerkt te eten krijgen ze een vollere smaak.

Lijst van voedingsmiddelen

NIET ALTERNATIEF
Wit brood, stokbrood, beschuit, crackers Volkorenbrood, zuurdesembrood, volkoren granen zoals tarwe, havermout, gierst, gerst, rogge, boekweit, emmer, eenkoorn, spelt
Witte rijst Zilvervliesrijst, volkoren tarwekorrels
Witte deegwaren Volkorendeegwaren
Traditionele aardappels Zoete aardappels (bataat), volkorenproducten
Saus, crème Roerbakken of wokken in plantaardige olie (olijfolie!), stomen of stoven, zelfgemaakte mayonaise of zelf gemaakte knoflooksaus
Tomatensaus, ketchup Verse tomaten
Vlees van de traditionele agro-industrie (varkens-, runder- en kalfsvlees) Vlees van de biologische landbouw, gevogelte, mager vlees, peulvruchten
Gerookte vis of vlees Verse (zee)vis of vlees
Bereide vleeswaren en worst Verse vleeswaren
Schimmelkaas, smeerkaas, brie, camembert Harde jonge kaas, cottage cheese, geitenkaas
Paddestoelen zoals champignons, oesterzwam, e.d. Groene bladgroentes
Groentes en fruit uit blik of glas Verse groentes en fruit, rauwkost
Banaan, druiven Alle andere vers fruit (sinaasappel, pompelmoes, bosbessen!)
Gedroogde of geconfijte vruchten zoals rozijnen, vijgen, dadels, abrikozen, pruimen of cranberries Vers fruit
Suikerrijke koeken en cake Rijstwafels, tarwewafels, volkorengraankoeken
Chocolade, chocomelkpoeder Pure chocolade, pure cacao
Pudding, suikerrijke desserts Ongezoete witte yoghurt, platte kaas (ongezoete kwark), karnemelk
Ijsroom Zelf gemaakte vruchtenijsjes van vers geperst of geprakt fruit
Gebakken en/of gezouten noten Verse noten, zaden en pitten zoals amandelen, hazelnoten, walnoten, sesamzaden, zonnebloempitten, pompoenzaden en onbewerkte peulvruchten zoals erwten, linzen, pinda’s en cashewnoten
Koffie en zwarte thee Granenkoffie en kruidenthee
Koemelk Sojamelk, geitenmelk, rijstmelk, havermelk, amandelmelk, quinoamelk, cashewmelk, hazelnotenmelk, karnemelk
Vruchtensap uit bric of glas Vers geperst vruchten- of groentensap
Frisdrank Plat water, kruidenthee, vers geperst sap
Alcohol Plat water, kruidenthee, vers geperst sap

SMAKELIJK! :-)

© Borstvoeding Aardig 2021

Borstvoeding, gelukkige ouders en gezonde kinderen!

Help! Flesvoeding is een ramp…

Geniet van je kind, geef borstvoeding!

Slechts 2% van de vrouwen is fysiek niet in staat om haar kind borstvoeding te geven. Je bent dus niet de enige die borstvoeding geeft aan haar kind, 98% van de vrouwen overal ter wereld kan het!

  • Stel dat jij je baby gewoon kan voeden. En hij daarna heerlijk tevreden gaat slapen of spelen.
  • Stel dat je er ‘s nachts niet uit hoeft om een speentje te geven of flesjes te bereiden. Maar lekker in bed kan blijven liggen. En jullie samen knus kunnen genieten van de voedingen.
  • Stel dat jij niet hoeft te klungelen met flesjes, poedertjes of schepjes?

Iedereen vraagt al na enkele maanden wanneer je gaat stoppen met borstvoeding. En je schaamt je bijna als je vertelt dat je nog lang door wil gaan met voeden. Je gaat je schuldig voelen en je denkt dat je jouw kind tekort doet als je niet overstapt op flesvoeding. Maar dat blijkt niet te kloppen! Borstvoeding is de normale voeding voor je kindje!

Op deze manier verder gaan lijkt moeilijk vol te houden. Al dat gezeur aan je hoofd over flesvoeding en bijvoeden met potjesvoeding. Lees dus verder hoe jij jouw problemen met bemoeienissen over je borstvoeding op kan gaan lossen!

Download “Borstvoeding, gelukkige ouders en gezonde kinderen!”

Hoe kan ik weer gaan genieten van het voeden van mijn kind?

Je zal de babytijd van je kindje nooit vergeten! Die allereerste periode waarin je je kleintje heerlijk zag groeien op jouw melk, die blijft je altijd bij! Haal dus het maximale uit deze periode en geniet volop van het samenzijn met je kindje. Gezeur en bemoeienissen hebben een slechte uitwerking op moeder en kind.

Beslis nu voor jezelf dat je voortaan wil genieten van je kind. En geen gezeur meer aan je hoofd wil over flesvoeding, vroegtijdig bijvoeden of potjesvoeding.

De flesvoedingsmaffia ontmaskerd?!?!

Uit onderzoek blijkt dat flesvoeding nadelen op zowel korte als lange termijn geeft voor moeder en kind! De nadelen van flesvoeding worden je nooit verteld door mensen “die het goed met je voor hebben”. Maar ze zijn er wel! Maak dus nu de keuze om gewoon lekker door te gaan met die borstvoeding!

  • Bij bijna alle onderzoeken naar flesvoeding worden appels met peren vergeleken. En laat de verantwoording te wensen over.
  • Bijna iedereen lijkt dit klakkeloos over te nemen: je vrienden, je familie, de media.

Het is heel normaal dat je het vervelend vindt om tegen familie, bekenden of collega’s te vertellen dat je nog lang borstvoeding wil blijven geven. Iedereen lijkt er van uit te gaan dat je snel zal willen overstappen op flesvoeding.

Borstvoeding, gelukkige ouders en gezonde kinderen!

Borstvoeding, gelukkige ouders en gezonde kinderen! Ons boek is speciaal geschreven voor ouders die de bemoeienissen van hun omgeving beu zijn. Wij laten je zien hoe je weer kunt genieten van het voeden van je kindje!

Het boek telt slechts een tiental bladzijden. En leest gemakkelijk weg! Er staat in wat jij als ouder nu op dit moment nodig hebt. Wat je kan doen om al die overbodige adviezen en dat geleuter over flesjes en bijvoeding te stoppen.

Een greep van de inhoud van ons boek:

  • Hoe je het best om kan gaan met de reacties van de omgeving.
  • Waarom de onderzoeken naar flesvoeding vaak niet kloppen.
  • De gebruikelijke nadelen aan flesvoeding.
  • Contactgegevens van borstvoedingsorganisaties.
  • Meer informatie over de werking van borstvoeding.

Als jij dit boek gelezen hebt, dan ben je degelijk geïnformeerd. En gewapend tegen opmerkingen van je omgeving. En kan je weer gaan genieten van deze babytijd!

Download “Borstvoeding, gelukkige ouders en gezonde kinderen!”

Voordelen van “Borstvoeding, gelukkige ouders en gezonde kinderen!”

  • Bespaar tijd! Je hoeft zelf niets uit te pluizen. Alles wat je wil weten over borstvoeding staat in het boek.
  • Voorkom ergernissen en frustraties.
  • Meteen beginnen! Na je aanmelding kan je meteen het pakket downloaden.
  • Werkt op iedere computer. Print uit wat je nodig hebt!

100% tevredenheidsgarantie, voor ouders én kinderen!

[Deze blog is een parodie op een reclame-advertentie voor een bepaald flesvoedingsboek.]

 

Borstvoeding met hobbels

Borstvoeding geven is fijn! Veel moeders genieten van het zelf voeden van hun kindje. Borstvoeding geven is een mooi, logisch en natuurlijk vervolg op zwangerschap en geboorte. Moeders zijn terecht trots als ze hun kindje zien groeien en bloeien op hun melk.

Bij vele moeders verloopt het voeden  van hun kindje(s) als van een leien dakje. Maar helaas is dat niet altijd het geval. Er zijn ook mama’s die de ene hobbel na de andere moeten overwinnen vooraleer ten volle te kunnen genieten van het geven van borstvoeding. Cruciaal bij borstvoedingsproblemen is het krijgen van de juiste begeleiding en tips! Gaat er iets niet goed, zoek dan hulp! Voor zowat elk borstvoedingsprobleem is er wel een oplossing te vinden.

Nathalie, mama van Chantall en Julia, vertelt hoe haar dramatische eerste kennismaking met borstvoeding evolueerde naar een mooie langvoedervaring, waar moeder en dochter tot op de dag van vandaag nog volop van genieten:

“Borstvoeding altijd proberen” is mijn motto. Maar dochter nummer één dacht daar anders over. Die schreeuwde moord en brand als ze alleen de borst nog maar zag. Dus ben ik braaf aan het kolven gegaan, vingervoeden, en daarna voeden met de fles. Maar mevrouw weigerde nog steeds. En ik had melk genoeg, het liep er gewoon uit. Veel last gehad van stuwing en dergelijke. Maar braaf bleef ik kolven en iedere drie uur voeden. De dag bestond dus uit kolven, fles geven, weer kolven. Niet echt ideaal en geen roze wolk-idee. Daarom na een week of wat het kolven langzaam afgebouwd. Totdat ik rond vier maand zowat geen melk meer af kon kolven. Toen ineens viel het kwartje, mevrouw kon ineens aan de borst drinken. Naar mijn idee te laat, ik ben dus niet doorgegaan.

Bij dochter nummer twee wilde ik het wel weer proberen. Die hapte direct goed in het ziekenhuis en ik voelde me de koning te rijk. Eentje die niet huilt als ze de borst krijgt. Maar helaas ’s nachts ging het al mis, ze wilde niet, huilen, huilen, huilen. En ik wilde niet nog een keer zoveel maanden kolven, dus in goed overleg met mijn man besloten op de fles over te gaan. Kraamzorg was het er helemaal mee eens. “Nee”, groot gelijk gaf ze me. In de loop van de dag werd onze dochter ziek. Op naar het ziekenhuis, met als resultaat streptokok b bacteriële infectie, welke een hersenvliesontsteking en een bloedvergiftiging meenam. En als klap op de vuurpijl nog een herseninfarct er achteraan. Onze wolk klapte wederom uiteen. Dinsdag geboren, woensdag doodziek. Donderdag giga stuwing, de melk spoot eruit. De verpleging wist niets anders te melden dan minder drinken. ’s Nachts tot twee keer toe 100 ml afgekolfd en weggegooid. Andere dag nieuwe verpleegster, die noemde borstvoeding vloeibaar goud en vroeg ons het af te kolven en mee te nemen. Baby ging naar Utrecht, wij er achter aan. En daar werd juist heel erg gestimuleerd om te kolven en borstvoeding te geven. Dat heb ik gedaan. Ook werd de baby vaak aangelegd. Ze was te moe om te drinken, maar mama leerde zo wel de techniek. Kindje mee naar huis. De verloskundige heeft ook nog een boekje over borstvoeding gebracht. En gaandeweg hebben we samen geleerd om borstvoeding te geven. Julia is nu inmiddels een jaar en ik voed nog steeds op verzoek. De levende cellen in de borstvoeding hebben naar mijn idee nog heel wat meegewerkt aan de ontwikkeling van haar hersenen, die aanzienlijk beschadigd waren. Het is nu een heel beweeglijk ding. Ik vind borstvoeding veel makkelijker dan de fles, nooit denken van “Is het wel genoeg? De fles is niet leeg, was het te weinig?” Je weet niet wat ze krijgen en dat stelt mij gerust zolang ze groeit. Je hebt altijd eten mee voor als de kleine honger heeft. Ook in het openbaar voeden: een stil hoekje, laken erover en het hoeft niemand op te vallen. Ik ben blij met deze ervaring en zou iedere moeder willen zeggen gewoon borstvoeding geven. Het is zo veel gemakkelijker!

Ik heb gelukkig nooit last gehad van spruw. Stuwing was me bij de tweede ook onbekend, op die begindag na. Ik heb geen tepelkloven en dergelijke. Een keer een blaartje, maar toen moest ik gewoon iets beter opletten met aanleggen. Nu kan ik zelfs rustig een dag maar twee keer voeden en de andere dag zes keer. Het gaat allemaal en er is altijd genoeg. De typische verhalen die je vaak hoort van vrouwen “Mijn voeding liep terug” geloof ik niet meer. Een rustig genietmoment voor twee als we voeden. Echt een aanrader voor iedereen.

Kennis over borstvoeding is erg belangrijk! Hoe meer je erover weet, hoe meer kans op slagen borstvoeding heeft. Veel borstvoedingsorganisaties, ziekenhuizen, kraaminstellingen, zelfstandige vroedvrouwen, doula’s, lactatiekundigen enzovoort organiseren daarom informatiebijeenkomsten. Op die manier proberen ze de kennis van zwangere vrouwen te vergroten. En ervoor te zorgen dat steeds meer kinderen na de geboorte gevoed worden met moedermelk.

De meest gehoorde uitspraak van zwangere mama’s tijdens zo’n eerste borstvoedingsinfo-avond is volgens mij: “Ik ga borstvoeding proberen.”

Proberen? Wat proberen? Hoe proberen? … Borstvoeding ga je doen! Dat hoef je niet te proberen… Met de juiste tips in het achterhoofd, eventueel aangevuld met degelijke begeleiding, lukt borstvoeding altijd! Onzekerheid is echt nergens voor nodig.

Danielle, mama van prematuur geboren Max en langvoedster, zegt het heel mooi:

Ik had vanmiddag een verjaardagsfeestje en er waren veel kinderen, baby’s en zwangeren. Erg gezellig. Max had honger dus (natuurlijk) legde ik hem aan. Bovendien was hij een beetje overvallen door het lawaai en gespeel van de kindjes, en wilde dus lekker bij mama tutten.

“wat fijn dat het lukt” Kreeg ik te horen. Huh? Lukken? Okee… Op mijn antwoord dat iedere vrouw, op 2% van de wereldbevolking na, wel borstvoeding kon geven, kwamen de verhalen los…

“Jamaar, Truusje van de buren, van de nicht van, van de overkant, mijn kennis, ik, (etcetera etcetera) kan ECHT geen borstvoeding geven, hoor…”
Een zwangere vrouw vond het erg mooi dat ik nog steeds (?) voedde, maar ze zei: “Zoals de andere moeders zeggen, ik hoop maar dat het lukt…”

Het kan. Maar 2% niet. Van de wereldbevoking. AAAHHHHH.

Even voorbijgaand of het nou wel of niet lukt, willen we echt dat zwangere vrouwen zeggen: “Ik hoop dat de borstvoeding gaat lukken?” Dat vrouwen er bij voorbaat al vanuit gaan dat het wel eens niet kan lukken?

Oh, zeker, ik heb ook wel eens momenten gehad dat ik het even niet meer zag zitten. Met een premature zoon, niet kunnen happen, nachtkolven, kolfmelk nageven etcetera. Maar geen moment heb ik gedacht dat ik het niet zou kunnen.
Maar pak een jonge moeder, die voor de geboorte constant van iedereen te  horen heeft gekregen: “Nou, IK kon het niet, hoor!”.  Logisch dat ze dan snel(ler) overstapt op kunstvoeding.

Ikzelf vind dat echt geen goede ontwikkeling. Borstvoedingskennis wordt niet meer overgedragen van moeder op moeder. Oma staat niet meer mee te kijken of je een goede houding hebt. En grootoma met de huis/tuin/keukentips is allang uit beeld.

Misschien wordt het tijd, dat we met z’n allen (of het is gelukt of niet) zwangere vrouwen een (postitief) hart onder de riem steken!!

© Borstvoeding Aardig 2021

In het ziekenhuis

Borstvoeding is zoveel meer dan enkel en alleen maar voeding… Daar ben ik al jaren van overtuigd!

Nu de jongste al twee weken lang opgenomen is in het ziekenhuis met een Streptococcus Pyogenes-infectie die niet alleen haar bloed, maar ook haar longen binnengedrongen is, kan ik nog verschillende andere functies van borstvoeding opnoemen behalve louter en alleen voeding…

Borstvoeding in het ziekenhuis

Voor mijn dreumesdochter is de borst al wekenlang een geruststellertje en iets vertrouwds in een voor haar vreemde ziekenhuisomgeving. Een prima troostmiddeltje na pijnlijke prikken en beangstigende onderzoeken. Een uitstekende pijnstiller als ze last heeft van haar maagje, haar hoofdje of longetjes. Een extra koortswerend middel als de maximumdosis Paracetamol en Ibuprofen bereikt zijn. Medicatie-ondersteuning door de antistoffen in de moedermelk. Een ideaal antistress-middeltje, om haar hartslag naar beneden en het zuurstofgehalte in haar bloed naar omhoog te krijgen. Basisvoeding om op te overleven als de vaste voeding haar te veel is. En een handig slaapmiddeltje als ze de weg richting dromenland niet goed kan vinden, met al die vreemde geluiden om haar heen.

Ik heb de voorbije weken al wel honderden keren gedacht: “Blij dat ik nog borstvoeding geef!”

© Borstvoeding Aardig 2021

Papa en borstvoeding

“Mijn vrouw geeft de borst. Makkelijk voor mij! Hoef ik niks te doen…”

Hmm, dat is niet helemaal waar… De steun van de partner tijdens de ganse borstvoedingsperiode is heel belangrijk! En dat begint al van in de zwangerschap…

Enkele tips voor de papa’s(-in-spe) onder ons:

* Ga met je vrouw mee naar een informatiebijeenkomst over borstvoeding. Weten hoe borstvoeding werkt, helpt om je vrouw te begrijpen en te steunen als ze het even niet meer ziet zitten.

* Toon niet alleen tijdens die informatiebijeenkomst, maar ook daarna nog belangstelling voor het fenomeen van borstvoeden. Zo kan je jullie keuze voor borstvoeding mee verdedigen als je vrouw te maken krijgt met vragen, vooroordelen of fabels als “Wanneer ze gaat stoppen met die borstvoeding”, “Of dat kind ondertussen al niet toe is aan groentjes of fruit”, “Of er nog wel genoeg voedingsstoffen zitten in haar melk”, enzovoort.

* Neem een aantal huishoudelijke karweitjes of de opvang van de oudere kinderen van mama over, als de jongste aan het nachtbraken gaat of in de regeldagen zit. Zodat je vrouw zich alleen maar hoeft bezig te houden met het voeden van het borstekindje.

* Wees begripvol als mama een zware nacht achter de rug heeft en wat korter van stof is dan gewoonlijk.

* Een sterke band met je kindje krijg je niet alleen door het geven van voeding. Neem je kindje vaak bij je, met veel huid-op-huid-contact, draag het bij je in de draagdoek, geef het babymassages, dans en zing met je kleintje, enzovoort.

* De (nacht)voedingen zijn dan wel voor mama, maar knuffelen, badderen, luiers verversen, troosten en entertainen kan even goed door papa gedaan worden.

* Verzorg je vrouw. Geef haar af en toe een extra knuffel of een massage. Of breng haar een kopje thee tijdens het voeden. Een ontspannen mama produceert meer melk en zorgt voor een tevredener kind.

* Waardeer je vrouw. Vertel je vrouw regelmatig dat ze het goed doet. Dat je trots op haar bent. Dat je het fijn vindt dat je jouw kind ziet groeien en bloeien op haar melk.

* De keuze tot het geven van borstvoeding is niet alleen een keuze van de mama. Borstvoeding geven is ook jouw keuze, en een gezinskeuze. Die houding zorgt ervoor dat je vrouw zich niet alleen voelt. En zich gesterkt weet als ze te maken krijgt met familieleden of vrienden die haar keuze tot het geven van de borst in twijfel zouden trekken.

* Voel je je uitgesloten, mis je aandacht, ben je jaloers op de hechte band tussen mama en je kindje of vind je het vreemd dat je de borsten van je vrouw moet delen met je kindje, praat daar dan over met haar. En zoek samen naar oplossingen.

Ervaringsverhaal

De warme steun van mannen in de keuze tot borstvoeding: Mijn venten (Kenniscentrum Borstvoeding)

Mijn vrouw is mijn held, ervaringsverhaal met tips voor papa’s-in-spe (Kenniscentrum Borstvoeding)

Achtergrondinformatie

De rol van vader en grootmoeder bij borstvoeding (Eurolac.net)

© Borstvoeding Aardig 2021

Borstcompressie

Wat is borstcompressie?

Borstcompressie is een methode die je kan gebruiken om een baby die telkens in slaap valt aan de borst langer actief te laten drinken. Of wanneer je het kolven wil vergemakkelijken of versnellen.

Bij borstcompressie ga je tijdens het voeden of kolven met je handpalm en je vingers mee drukken op je borst. Zo hou je de melkstroom langer op gang.

Hou met je volle hand de borst vast, zo dicht mogelijk tegen je borstkas aan en ver verwijderd van je tepelhof. Je vingers liggen aan de onderkant en je duim aan de bovenkant van je borst, of omgekeerd. Terwijl je kolft of voedt duw je je duim en vingers naar elkaar toe. Net als bij het knijpen op een knijpbus ketchup of een tube tandpasta. Je drukt je vingers enkel samen en gaat dus niet glijdend knijpen richting je tepel. De druk moet stevig zijn, maar mag niet pijnlijk zijn! Zorg ervoor dat het deel van je borst dat je kindje in de mond neemt niet vervormt door de druk, want dan kan je kindje de borst lossen.

Start met knijpen van zodra je baby niet meer actief drinkt of van zodra de melkstroom in je kolftrechter mindert. Hou deze druk de hele tijd aan. En los je greep pas wanneer je kindje stopt met drinken of wanneer de melkstroom stopt. Op dat moment gaat de melk vaak nog even nastromen. Daarna kan je opnieuw je vingers en duim samenknijpen. Heeft dat geen effect, dan verplaats je je hand een beetje en start weer met knijpen. Blijf dit doen totdat je kleintje de borst lost en verzadigd is of totdat er geen melk meer stroomt bij het kolven.

Wanneer is borstcompressie nuttig?

© Borstvoeding Aardig 2021

Borstvoeding is goed voor het milieu!

  • Moedermelk zit in een natuurlijke (en aantrekkelijke ;-)) verpakking. Perfect herbruikbaar en zonder milieubelasting: borsten. Voor elk kind dat vanaf zijn geboorte kunstvoeding krijgt, wordt zo’n 23kg aan verpakkingsafval verspild: metaalafval van blikken, papierafval van etiketten en drukinkt. Om over het reclamemateriaal dat flesvoedingsfabrikanten nodig hebben voor het aanprijzen van hun waren nog maar te zwijgen…
  • De aanmaak van moedermelk gebeurt volledig milieuvriendelijk, binnen mama’s lijf. Voor kunstvoeding zijn vervuilende fabrieken nodig. En milieubelastende energie, voor de bereiding en het transport ervan.
  • Voor de melk in kunstvoeding, die doorgaans van koemelk wordt gemaakt, moeten er miljoenen koeien gekweekt worden. Koeien, die zorgen voor een enorme uitstoot aan methaangas (wat bijdraagt aan het broeikaseffect). Bovendien zijn koeienmest en -urine erg belastend voor onze rivieren en voor ons grondwater.
  • Als je alle voedingen live geeft aan je kind, hoef je geen energie te verspillen aan koelen en weer opwarmen van moedermelk (of kunstvoeding).
  • Flessen en speentjes zijn gemaakt van plastic, glas, rubber en siliconen. De productie van deze materialen is grondstof-intensief. Bovendien zijn ze vaak niet te recycleren. En vergroten ze dus de afvalberg.
  • Bij borstvoedende moeders komt de hormonale cyclus doorgaans veel later op gang dan bij flesmama’s. Dat bespaart tonnen aan papierafval van maandverband en tampons. Om nog maar te zwijgen van de milieubesparing voor de aanmaak van die tonnen maandverband en tampons.
  • Borstgevoede baby’s verbruiken minder luiers dan flesgevoede baby’s. Moedermelk wordt immers beter en vollediger verteerd dan kunstvoeding. Borstbaby’s produceren dus minder ontlasting.
  • Voor de bereiding en de afwas van kunstvoeding wordt ongeveer één hele emmer aan water gebruikt per dag. Dat betekent dat voor een kunstgevoede baby 36 volle baden aan water verspild worden op een jaar.

© Borstvoeding Aardig 2021