Auteursarchief: Kat

Kruiden en melkproductie

Welke kruiden mag je gebruiken bij borstvoeding om de melkproductie op te krikken of af te bouwen?

  1. Ontspannende kruidenthee bij vermoeidheid, stress of onzekerheid: kamille (matricaria chamomilla), citroenmelisse (melissa officinalis), linde (tilia) en lavendel (lavendula angustifolia).
  2. Ontspannend bad met etherische olie van lavendel, kamille, lindebloesem. Let wel: als je etherische olie in je bad doet, mag je babytje niet samen met jou in bad! En in de kraamtijd bespreek je baden best met je verloskundige/vroedvrouw of gynaecoloog.
  3. Capsules om je melkproductie te verhogen: fenegriek (trigonella feonum graecum) en gezegende distel (cnicus benedictus). Beide versterken elkaars werking en hebben binnen 24-72u effect.
  4. Thee om je melkproductie te verhogen: anijs (pimpinella anisum), venkel (foeniculum vulgare), dille (anethum graveolens) en karwij (carum carvi). Let wel: niet meer dan 1-2 kopjes per dag en maximum drie weken na elkaar gebruiken.
  5. Overige kruiden die je melkproductie kunnen ophogen: geitenkruid (galega officinalis) en mariadistel (silybum marianum).
  6. Een sterk kruid dat je melkproductie doet dalen is salie (salvia officinalis), wat je zeker niet mag gebruiken als je last hebt van hoge bloeddruk.
  7. Overige kruiden waarmee je voorzichtig moet omspringen omdat ze je melkpoductie kunnen verlagen: pepermunt (mentha piperita), kervel (anthriscus cerefolium), peterselie (petroselinum crispum), lavas (levisticum officinale) en zoethout (glycyrrhiza glabra). Gewoon culinair gebruik van deze kruiden heeft echter geen invloed op je borstvoeding. Let op: zoethout niet gebruiken bij hoge bloeddruk!

Gebruik niet langer dan drie weken hetzelfde kruid, varieer regelmatig en drink niet meer dan twee kopjes kruidenthee per dag met dezelfde kruiden.

© Borstvoeding Aardig 2021

Borstvoeding na een keizersnede

Wat te verwachten na een keizersnede?

Een keizersnede is een pittige operatie. Reken op zo’n zes weken voordat je weer helemaal op de been bent.

Ook al is het beleid in veel ziekenhuizen om al na enkele uren je bed uit te komen, toch is die eerste week na de geboorte vooral een periode van rust en herstel. Je zal hulp nodig hebben bij de verzorging en het optillen van je baby. Een keizersnede geeft meestal recht op verlengde kraamzorg. Maak daar gebruik van! Een clip-on-crib of co-sleeper is ook handig. Op die manier hoef je je bed niet uit om je baby te voeden.

De eerste weken doe je het best rustig aan. Vooral huishoudelijke taakjes zoals stofzuigen, een wasmand optillen of de baby een badje geven kan je nog niet alleen. Ook traplopen is lastig als je een buikoperatie hebt gehad. Beperk zo veel mogelijk het bezoek. Weten mensen niet goed welk kraamcadeau ze moeten meebrengen, vraag dan of ze een uurtje willen komen stofzuigen of strijken…

Je hebt een verhoogde kans op spruw, een schimmelinfectie. Dat komt omdat je bij een keizersnede standaard antibiotica toegediend krijgt. Overweeg om preventief probiotica te nemen. De medicatie die je krijgt na je keizersnede heeft verder weinig effect op je baby. Pijnstilling helpt om te ontspannen en doet je melk vlotter stromen.

Een keizersnede heeft in principe ook geen effect op je melkproductie. Maak zo snel mogelijk ongestoord huidcontact met je baby’tje, liefst al op de operatietafel. En beperk de tijd in de uitslaapkamer tot een minimum.

Schakel hulp in van een lactatiekundige als je moeite hebt om de juiste voedingshouding te vinden wanneer de buikwonde nog pijnlijk is. De rugbyhouding kan een oplossing zijn die eerste dagen.

© Borstvoeding Aardig 2021

Borstvoedingsmaffia

Het Laatste Nieuws – Het Debat

Worden vrouwen te veel gepusht om borstvoeding te geven?

Freya Saeys, huisarts en Vlaams parlementslid, noemt de voorstanders van borstvoeding ongenuanceerd “borstvoedingsmaffia” en beschuldigt hen ervan om “elke baby ter wereld aan de borst te willen krijgen”… Controversiële uitspraken tijdens de WereldBorstvoedingsWeek van 1-7 augustus 2019.

Het Laatste Nieuws belde me op voor een reactie. Mijn uitgebreide en volledige repliek, waarvan HLN slechts een kleine samenvatting publiceerde, vind je hier:

Ik word erg verdrietig van een huisarts, die verondersteld wordt om wetenschappelijk geschoold en universitair opgeleid te zijn, die uitspraken doet die anti borstvoeding zijn en de voorstanders van borstvoeding zelfs afschildert als “maffia”. Maffia is een geheel van illegale criminele organisaties die geweld niet uit de weg gaan. Erg jammer dat een politica en arts een dergelijke vergelijking maakt tussen organisaties die in de illegaliteit opereren en mensen die proberen om moeders te helpen, te ondersteunen en borstvoeding terug in de maatschappij te zetten als norm.

Freya Saeys zetelt in het Vlaams Parlement in de commissie Welzijn en Volksgezondheid en in de Commissie Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding. Dat een politicus die in dergelijke commissies zetelt zo’n ongelukkige uitspraken doet vind ik verbazingwekkend. Borstvoeding is de natuurlijke norm van zuigelingenvoeding, met gezondheidsvoordelen voor zowel de moeder als het kindje, niet alleen op lichamelijk, maar ook op psychisch vlak. Dat is onomstotelijk wetenschappelijk bewezen. Borstvoeding geven is bovendien stukken goedkoper dan elke week een bus kunstvoeding kopen.

Die 6-6-6-6-campagne van Kind en Gezin is een goede zaak. Ik ken bijna geen enkele moeder met een ouder kindje aan de borst die vanaf dag één ervan uitging dat ze de twee jaar zou halen. Ze startte met borstvoeding, keek hoe het liep, hield vol bij twijfels of zorgen en ging daarna gewoon door omdat borstvoeding uiteindelijk een stuk makkelijker werd dan kunstvoeding geven.

Wat de groep van moeders die zes maanden of langer borstvoeding geven gemeen hebben is niet het lidmaatschap van een ondergrondse criminele organisatie, maar het feit dat ze vaak al tijdens de zwangerschap op zoek gingen naar degelijke informatie en zich omringden met een netwerk van zorgverleners en andere borstvoedingsmoeders die hen steunen in hun borstvoedingskeuze en hen ook bijstaan als het eens wat moeilijker gaat. Want dat netwerk is cruciaal, net omdat de marketing van de kunstvoedingsindustrie erg sterk is en er veel geld mee gemoeid is.

Er is wel degelijk een verschil tussen moedermelk en kunstvoeding. Moedermelk is niet beter dan kunstvoeding, het is de natuurlijke norm. Borstvoeding is de voeding die mensen al miljoenen jaren krijgen gedurende de eerste maanden en jaren van hun jonge leventje. Kunstvoeding is het kunstmatig aangemaakte alternatief van moedermelk. Het is een afgeleide. Moedermelk is niet beter dan kunstvoeding, kunstvoeding is het afkooksel en dus van mindere kwaliteit, dan moedermelk. En dat is ook de reden waarom de WereldgezondheidsOrganisatie aanraadt, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, om borstvoeding te geven aan je kindje. Lukt dat niet, dan heeft afgekolfde melk van de eigen moeder de voorkeur. Kan ook dat niet, dan bij voorkeur afgekolfde melk van een andere moeder. En pas op de vierde plaats komt kunstmatige zuigelingenvoeding.

Dat die kunstvoeding van goede kwaliteit is mag ik hopen. Dat is de morele plicht van kunstvoedingsfabrikanten! Ze produceren immers melk voor zeer kwetsbare baby’s… En toch worden er regelmatig bussen kunstvoeding uit de rekken genomen omdat er verontreiniging in zou terechtgekomen zijn. Een kwalijke zaak!

De tepelkloven die dr. F. Saeys aanhaalt zijn niet inherent verbonden aan borstvoeding geven. Integendeel! Met de juiste begeleiding krijg je géén tepelkloven, doet de borstvoeding níet pijn en zijn andere ongemakken snel opgelost. Een moeder die een goede lactatiekundige onder de arm neemt, vanaf de zwangerschap, krijgt geen tepelkloven of ernstige borstvoedingsproblemen. De overige medische situaties die dr. F. Saeys aanhaalt (HIV, acute tuberculose, koortsblazen ter hoogte van de borst of bepaalde medicatie) zijn erg zeldzaam en komen haast niet voor. Ik kan ze in mijn tienjarige carrière als lactatiekundige op minder dan twee handen tellen…

Borstvoeding is gezond voor zowel moeder als baby, ook op psychisch vlak. Een moeder die kunstvoeding geeft heeft een hogere kans op het krijgen van een postnatale depressie, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek.

Het thema van de Internationale Week van de Borstvoeding legt daarom dit jaar de nadruk op het belang van een ondersteunende omgeving. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat een moeder langer borstvoeding geeft als haar partner en haar moeder haar steunt in haar keuze om voor borstvoeding te gaan. De eerste weken vergt borstvoeding geven een extra investering ten opzichte van kunstvoeding geven. Onderzoek geeft aan dat na een aantal maanden die investering in borstvoeding zichzelf dan weer terug verdient, omdat de investering in het geven van kunstvoeding, zoals melk klaarmaken, opwarmen, flesjes uitwassen, steriliseren etc dezelfde blijft en borstvoeding alleen maar makkelijker gaat.

Hetzelfde met slaaptekort, wat aangehaald wordt door dr. F. Saeys. Elke pas bevallen moeder lijdt aan slaaptekort. En de partner vaak ook. Dat is erg zwaar voor jonge ouders, welke voeding ze ook geven aan hun baby. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat moeders die borstvoeding geven na het voeden sneller in slaap vallen en ook sneller in een diepe slaapfase terechtkomen in vergelijking met moeders die hun kindje voeden met de fles. De slaap van kunstvoedende moeders is dus kwalitatief slechter dan die van moeders die borstvoeding geven. De natuur heeft het mooi geregeld! En met succes… De mensheid leeft al twee miljoen jaar op deze aardbol en de wereld dreigt zelfs overbevolkt te raken… Dat komt niet door de uitvinding en de commerciële verspreiding van kunstvoeding sinds vorige eeuw.

Dat borstvoeding niet te combineren valt met terug aan het werk gaan is onzin. Ik geef daar workshops over… En consultaties met adviezen op maat.

Ik begeleid als lactatiekundige vrouwen die borstvoeding geven, of dat nu één dag is of meer dan twee jaar en alles daar tussenin. Ik informeer, begeleid, adviseer en moedig aan, vanaf de zwangerschap. En verwijs door naar andere zorgverleners als dat nodig is. Als elke zorgverlener dat zou doen, dan zouden veel minder moeders zich “mislukt” voelen. Dan was hun keuze, welke die ook is, gefundeerd en gegrond gebeurd en zouden ze vrede hebben met de keuze die ze maakten. Ik wens dat alle moeders toe, vrede met de keuzes die ze maken. Want dat maakt van moeders moeders die goed in hun vel zitten. En dat is het enige waarin ik dr. F. Saeys bijtreed: een gelukkige moeder geeft meer kans op gelukkige kinderen.

© Borstvoeding Aardig 2019

WHO-code

De WHO-code oftewel de ‘Internationale Gedragscode voor het op de markt brengen van vervangingsmiddelen voor moedermelk’ is bedoeld om:

  • borstvoeding te beschermen en te bevorderen,
  • ervoor te zorgen dat ouders de juiste en voldoende voorlichting krijgen over babyvoeding,
  • ervoor te zorgen dat vervangingsmiddelen voor moedermelk – wanneer nodig – juist worden gebruikt,
  • ervoor te zorgen dat richtlijnen voor de verkoop van en reclame voor babyvoeding worden nageleefd.

De WHO-code wil ervoor zorgen dat ouders zelf een keuze kunnen maken over de voeding van hun kind, zonder beïnvloeding van commerciële partijen. Daarom mogen kunstvoedingsfabrikanten in België geen reclame maken voor babyvoeding onder de zes maanden. En daarom werk ik samen met het Moedermelk Netwerk van collega IBCLC Chella Verhoeven.

Via het Moedermelk Netwerk kunnen moeders die niet voldoende eigen melk voor hun kindje hebben op een veilige manier donormelk van een andere mama verkrijgen.

Als lactatiekundige IBCLC hou ik me aan de WHO-code.

Young mothers and breastfeeding in Belgium

Ik had in 2015 de eer om te mogen spreken op de GOLD Lactation Conference, de grootste online conferentie voor artsen, lactatiekundigen en andere zorgverleners in de borstvoedingswereld, met meer dan 2300 deelnemers van over de hele wereld. Enkele jaren later, in 2019 deed ik dat nog eens over met hetzelfde onderwerp voor iLactation, de tweede grootste online lactatiekundige conferentie.

Ik gaf op GOLD Lactation en iLactation een culturele lezing over “De begeleiding van tienermoeders in België”. Als borstvoedingsconsulente en lactatiekundige IBCLC begeleid ik reeds sinds 2008 jonge moeders die borstvoeding willen geven. Doorheen de jaren vergaarde ik heel wat expertise op dit vlak. Deze ervaring, mijn literatuuronderzoek en enkele casestudies goot ik in een lezing en enkele artikels voor GOLD Lactation Conference 2015 en iLactation Conference 2019.

GOLD Lactation

Een vertaling van mijn abstract:

Tienermoeders zijn perfect in staat om borstvoeding te geven. Toch starten minder jonge moeders met borstvoeding in vergelijking met oudere moeders. En diegene die effectief starten, schakelen sneller over op kunstvoeding gedurende de eerste maand postpartum.

Dit komt omdat het jonge moeders vaak ontbreekt aan kennis over de basisbeginselen van borstvoeding en de algemene principes omtrent babyontwikkeling. Daarnaast worden jonge meiden ook sneller beïnvloed door hun omgeving, zoals hun partner, hun naaste familie en vrienden. De vaak complexe leefsituatie, want vele tienermoeders wonen nog bij hun ouders, en de financiële en praktische afhankelijkheid van deze volwassenen maakt het voor hen moeilijk om eigen keuzes te maken wat betreft voeding en opvoeding van hun babytje. Jonge meiden ondervinden betutteling en zelfs dominantie door de volwassenen van wie ze afhankelijk zijn of ze willen hun vrienden behagen, en volgen daarom hun kunstvoedingsvoorkeur. Een voorkeur die veelal gebaseerd is op vooroordelen en onwaarheden.

Maar ook zorgverleners maken zich schuldig aan verkeerde adviezen. Zorgverleners reageren niet altijd adequaat op borstvoedingsvragen en -problemen van jonge moeders… Gebrek aan zelfvertrouwen en een laag zelfbeeld komen vaak voor bij tienermoeders, waardoor ze niet altijd om hulp durven vragen. En als ze dan toch hulp vragen, worden ze door zorgverleners snel geïntimideerd, waardoor ze zich niet durven verdedigen of hun echte verhaal niet kwijt kunnen. Er wordt daardoor niet altijd echt geluisterd naar tienermoeders en zij krijgen daardoor vaker dan oudere moeders het advies om flesjes te geven, borstvoeding te combineren met kunstvoeding of vroegtijdig over te schakelen op vaste voeding.

borstvoeding

Veel jonge meiden voelen zich ook erg onzeker om borstvoeding te geven in het openbaar en weten niet goed hoe ze borstvoeding moeten gaan combineren met hun werk of studie. Daarnaast vragen ze zich af of de zwangerschap en het geven van borstvoeding hun mooie jonge lichaam lelijker zal maken… Jonge moeders zijn moeders, maar tegelijkertijd zijn het ook gewoon jonge meiden die er leuk willen blijven uitzien, die zich willen opmaken, uitgaan, jong zijn! Echt luisteren naar deze tieners hun verhaal, naar hun vragen en bezorgdheden en informatie geven die aangepast is aan hun leefwereld, bij voorkeur in de vorm van peer-counseling, is noodzakelijk om de borstvoedingscijfers in deze groep te vergroten.

En als we tienermoeders onderrichten, dient ook hun naast omgeving, d.i. hun partner, hun moeder, een goede vriendin, daarbij betrokken te worden. Enkel op die manier kunnen vooroordelen en onjuistheden omtrent babyvoeding uit de wereld geholpen worden.

Zorgverleners en leerkrachten hebben specifieke training nodig om te leren omgaan met deze kwetsbare groep, om vooroordelen omtrent tienermoederschap te counteren en ervoor te zorgen dat deze meiden en hun babytje op een borstvoedingsvriendelijke manier verder geholpen worden. Tienermoeders hebben nood aan een aangepast schoolcurriculum, flexibele kinderopvang en begripvolle leerkrachten, zodat ze hun studie kunnen afwerken. Het behalen van een diploma vergroot immers hun kans op de arbeidsmarkt. En daar profiteert hun babytje, en de ganse maatschappij, mee van!

gold lactation

Steun, begeleiding en aangepaste informatie tijdens de zwangerschap en de eerste zes weken postpartum zijn cruciaal om jonge moeders te laten kiezen voor borstvoeding. Maar idealiter start borstvoedingseducatie al voordien, namelijk als onderdeel van de algemene gezondheidseducatie op school!

Het Nederlandstalige artikel “Borstvoedingsbegeleiding aan tienermoeder, een literatuuronderzoek” lees je hier.

© Borstvoeding Aardig 2021

Geloven

Half zes ’s avonds. Ik fiets het perron op. “Goeienavond.” zeg ik zachtjes tegen een brede rug, terwijl ik op mijn rem ga staan. De rug bestudeert de treinuren op het gele aankondigingsbord. Als hij zich langzaam omdraait kijk ik in een bekend gezicht. Lichtbruin haar tot op schouderhoogte, een beetje vettig en in de war, bolle wangen, heldere onderzoekende ogen.

“Hallo!” zegt hij met een lichte slis in zijn stem. Vertrouwde klank. En hij kijkt toe terwijl ik van mijn plooifiets stap: “Hoe gaat het ondertussen met jou? En met de geschiedenispassie?”

Sommige mensen vergeet ik nooit. Bijzonder knap zijn of heel intelligent, dat helpt. Maar de mensen die mij écht bij blijven, doen dat om wat ze zeggen, om wie ze zijn. En om wat ze teweegbrengen bij anderen.

Deze man is zo iemand. Zo’n vijftien jaar geleden was hij mijn godsdienst- en filosofieleraar op de hogeschool. Een buitenbeentje, plaatste overal een vraagteken achter. Niet alle studenten hadden hem graag. Hij kon als geen ander de vinger op je zwakke plek leggen. “Blijven nadenken, blijven lezen, blijven kennis vergaren.” zei hij dan. I loved it!
Met zijn filosofische vragen slaagde hij erin om mijn puberaal ronddwalende en zoekende geest weer richting te geven. Ik herontdekte de mensen om me heen. Ging met een andere blik naar het leven kijken. Kreeg weer vat op die drang naar maatschappelijke rechtvaardigheid die door mijn aderen stroomde. En stapte vol overtuiging het godsdienstonderwijs in. Een deeltijdse baan die ik combineerde met een universitaire studie Kunstgeschiedenis en Archeologie.

“Hoe gaat het met de geschiedenispassie?” vraagt ie nogmaals, geïnteresseerd. “Goed!” antwoord ik, “Die is er nog steeds!” Hij wijst met zijn kin in de richting waaruit ik gefietst kwam: “Geef je nog altijd les?” Ik bevestig: “Ja, geschiedenis… Er is alleen een tweede passie bij gekomen: lactatiekunde. Mijn passies zijn dus verruimd.” En ik wacht zijn reactie af. Die komt er niet, is ie te intelligent voor. Dus ik vervolg: “Begeleiding van moeder- en kindkoppels.” Hij denkt na… “Lacta, dat is iets met melk.” Inderdaad.

Hij vraagt hoe ik daar toe gekomen ben. Ik begin te vertellen over de voorbije wendingen in mijn leven. Over keuzes die ik maakte waardoor sommige deuren dicht gingen en andere weer open. Dat ik mijn godsdienstjob opgegeven heb bijvoorbeeld, omdat ik het gevoel had dat de meeste leerlingen het zaadje dat ik probeerde te zaaien amper de kans gaven om te ontkiemen. Dat er van thuis uit ook vaak niet voldoende voeding kwam. Dus dat dat kwetsbare kiempje van geloof bij veel leerlingen alweer verschrompeld was nog voordat ze de retorica bereikt hadden. Hij reageert verbaasd en begrijpend tegelijkertijd.

Ik leg uit dat het stichten van een gezin en het nemen van loopbaanonderbreking een enorme verfrissing en herbronning voor me geweest zijn. Dat ik vanuit die cocon van geborgenheid weer terug met open blik naar het leven kon kijken. Dichter bij de natuur kwam ook, bij de essentie van het leven: “Weet u nog dat u mij tegengekomen bent op de trein, meer dan tien jaar geleden ondertussen, toen ik nog geen kinderen had en studeerde op de universiteit?” vraag ik, “Bij het afscheid nemen waren uw laatste woorden: ‘Blijven nadenken, Katrien.’ U had gelijk. Ik heb daar in de loop der jaren nog twee dingen aan toegevoegd… Een mens moet eigenlijk maar drie dingen in het leven: blijven ademen, blijven voelen en blijven nadenken. Dat is de essentie. Al het andere vloeit daaruit voort. Op die manier doe ik ook aan lactatiekundige begeleiding: back to the basics, back to nature!”

Hij glimlacht en vertelt over zijn gezinnetje, met een pasgeboren baby. Ik zie de liefdevolle schittering in zijn ogen als hij omschrijft hoe zijn vrouw en hij uitkeken naar de komst van de baby. Dat ze daar samen mooi naar toe geleefd hadden. Het verhaal kentert als hij de borstvoeding omschrijft die niet liep zoals verwacht: “Er zijn heel veel mensen geweest die tips gaven en informatie, maar er is eigenlijk nooit iemand geweest die echt tijd voor ons heeft gemaakt.” Er klinkt verdriet door in zijn stem. Zijn vrouw heeft het er moeilijk mee gehad. En hij ook, voel ik: “Ik wou dat we iemand zoals jou gekend hadden zoveel maanden geleden, dat ik wist dat je met lactatiekunde bezig was.”

Zorgverlening, zorg verlenen vraagt tijd. Om tijd te maken voor de gezinnen die ik begeleid, boet ik aan loon in. Daar waar een zelfstandige vroedvrouw zes of meer huisbezoeken op een dag doet, plan ik er maximum twee. “Ik word rijk van mijn job als lactatiekundige.” verkondig ik, “Heel rijk!! Alleen niet in geld uitgedrukt… Had ik mijn job als leerkracht niet gehad dan zou ik financieel niet rondkomen…” En hij vraagt naar ons businessplan, waar ik volop mee bezig ben op dit moment. Er is nog werk aan.

Waar we wonen, wil hij ook weten. In de zuiderkempen, buiten het dorp. En of we een tuin hebben. Tuurlijk hebben we een tuin! “Met…?” vraagt hij. “Een uitgebreide kruidentuin, een moestuin en verschillende fruitbomen en -struiken. We proberen om zo veel mogelijk zelfvoorzienend te leven wat groentes en fruit betreft.” leg ik uit, “Met de hulp van een vrijgevige boer even verderop lukt dat aardig tijdens de zomermaanden en een deel van de winter.” Hij knikt goedkeurend.

Tijdens ons gesprek over moestuin en zelfvoorzienend leven rijden we de donkere tunnel van Antwerpen Centraal binnen. Ik raap mijn spullen bij elkaar. Als ik met mijn plooifiets en zware schoudertas bijna aan de treindeuren sta om uit te stappen, roept hij me nog na:

“Katrien, erin blijven geloven, hè!”

© Borstvoeding Aardig 2021

Tong

Als zelfstandig werkend lactatiekundige overleg ik regelmatig met professionelen uit andere zorgsectoren: artsen, vroedvrouwen, doula’s, kraamzorginstellingen, geboortecentra,… Interdisciplinaire werkvergaderingen zijn een vast onderdeel van mijn werk. Om de neuzen in dezelfde richting te krijgen en zorglijnen uit te zetten. Het merendeel van mijn tijd werk ik samen met mensen die de thuissetting als hun werkhabitat beschouwen. Zorgverleners in deze sector zijn vaak mensen met een bepaalde kijk op het leven. Mensen die neigen naar het natuurlijke en het intuïtieve, nog meer dan hun ‘klinisch’ gerichte collega’s. Dat is erg boeiend! En soms ook gewoon grappig…

We nemen afscheid en geven elkaar een hand. “Steek je tong eens uit.” zegt hij ernstig als hij mijn hand loslaat. Ik frons niet-begrijpend mijn wenkbrauwen. “Dat vraag ik bij iedereen aan het eind van het gesprek,” legt hij uit: “Tongen kan je lezen.” Ik moet inwendig lachen om deze onverwachte wending na de voorbije, ernstige, werkvergadering. “Allez, ’t is omdat ge arts zijt,” denk ik bij mezelf. En steek mijn tong uit.

“Wil je weten wat ik lees?” vraagt ie. Ik glimlach, allicht een beetje spottend. Niet dat ik de man wil beledigen, maar soms ligt mijn hart op mijn gelaat… “Tuurlijk!” Zijn gezicht blijft ernstig. Hij vraagt nogmaals om mijn tong uit te steken en zegt: “Ik zie dat je met bepaalde frustraties zit.” Nog steeds glimlachend antwoord ik: “Is ’t waar? Ik heb er anders geen last van. Heb niet het gevoel dat ik veel frustraties heb…” Bij mezelf bedenkend dat iedereen allicht wel met de één of andere frustratie kampt. En dat dit dus een typische algemene opener is die ook zogenaamde ‘helderzienden’ gebruiken.

Hij kijkt naar mij, denkt even na en zegt: “Je kan makkelijk dingen van je af laten glijden, hè? Maar dat is niet hetzelfde als ermee dealen. Je komt een frustratie tegen en jij legt die achter je. Maar die frustratie blijft dan wel, hè, en is er eigenlijk nog steeds. Als je ze zou verwerken, dan ben je ze kwijt.” Ik kan me niet van het idee ontdoen dat dit gesprek onzin is en vraag me af waar de verborgen camera zit. “Je gaat ook soms over je energiegrens heen,” vervolgt hij. “Je doet te veel dingen tegelijkertijd. Dat put je reserves uit.” Dat klopt, beaam ik. Een lactatiekundige praktijk uit de grond stampen en op het goede spoor zetten is niet niets… “Ik voel me nochtans alsof ik overstroom van energie,” repliceer ik naar waarheid, terwijl ik bij mezelf bedenk dat dat derde glas rode wijn gisteravond misschien toch wat te veel van het goede was. En een snel ontbijt met enkel twee grote koppen koffie met koemelk ook niet erg bevorderlijk zal geweest zijn voor mijn metabolisme. Mijn maag kreunt om gezonde energierijke voeding… Dát zie je ongetwijfeld wél aan mijn tong!

“Dat is een prachtige analyse van ons werkgesprek van daarnet!” zeg ik. We hebben namelijk uitgebreid elkaars visies op gezondheidszorg besproken. Dat ik met duizend-en-één-dingen tegelijkertijd bezig ben, is ruimschoots aan bod gekomen. Het is namelijk zaak om dit project in te gaan passen in het werk dat ik al doe.

Hoezo?” vraagt hij. “Ik zie dat enkel aan je tong…” Maar hij dringt niet verder aan.

“Ik zal volgende keer nog is mijn tong naar u uitsteken, zene.” besluit ik lachend. En bedenk dat ik dan best wél eerst een stevig ontbijt neem.

© Borstvoeding Aardig 2021

Meute

Zomer 2012, iets na de middag. Samen wandelen we Antwerpen Centraal binnen. Poppemie wordt over enkele maanden drie, maar met haar 12kg en 90cm past ze nog prima in een draagdoek. “Tjaadoeh” zegt ze zelf. Het is één van haar lievelingsplekjes… Van haar doek maakt ze het liefst een nestje, lekker opgekruld tegen me aan. Alleen haar wipneusje, donkere oogjes en twee paardestaartjes steken er bovenuit. Handjes verstopt onder de geweven stof en haar hoofdje in mijn hals. Mama’s hartslag en ademhaling geruststellend dichtbij, mee deinen op mijn stevige pas. Veilig. Prima slaapplekje voor overdag.

Ik wandel richting centrale hal en kijk op het aankondigingsbord. We hebben de rechtstreekse trein naar huis net gemist, lees ik. Niet erg. Dan pakken we de IR naar Neerpelt en stappen halverwege over. Dat is slechts een half uur extra reistijd.
Het gekke is dat er twee treinen aangekondigd staan richting Neerpelt. Die van een uurtje geleden is blijkbaar nog niet vertrokken. Hmmmm, dat belooft niet veel goeds…

Ik aai met een vertrouwd, beschermend gebaar over de bolle rug van mijn slapend dochtertje in de doek. En ga op zoek naar een kiosk. Een krant en een flesje fruitsap, daar kom ik de tijd wel mee door. Vanuit de verte klinkt geroep. Ik passeer opvallend veel politiemensen, maar besteed er verder weinig aandacht aan.

Eenmaal boven, op de perrons, zie ik waar het geroep vandaan komt. Een groepje zwart geklede jongeren lijkt nogal ongeremd. Trekkersrugzak op de rug, tentje onder de arm, flesje bier in de hand. “Hoeren” brult er eentje. Vuist in de lucht.
“Beleefde jongen…” denk ik bij mezelf. Ook hier opvallend veel politie. Ze lijken een beetje zenuwachtig. Vanuit andere hoeken van het station klinkt er eenzelfde soort agressief geloei. Overwegend jongens. Combatboots, rugzakken, tentjes, sterke drank en bier… Bakken vol.  Zwart is het uniform, uitdagend geroep heen en weer schijnbaar obligaat. Tientallen jongeren, van overal komen ze toegestroomd.

“De reizigers voor Graspop te Dessel nemen de IR trein richting Neerpelt op perron 5” klinkt een metaalachtige stem door de luidsprekers. “Deze trein vertrekt over tien minuten. IR trein naar Neerpelt, spoor 5.”

Ik ben geen angstig type. Opgegroeid in een Antwerpse buitenwijk ben ik wel wat grootsprakerige stoerdoenerij gewend. Het gebral maakt weinig indruk, roept eerder medelijden bij me op. “Puberale massahysterie…” denk ik onwillekeurig. Toch twijfel ik even. Ik heb immers een peutertje bij me. Welke indruk zal het gebeuren op haar maken?

Peuterlief is ondertussen wakker geworden van het rumoer. Ze kijkt rustig om zich heen. Een klein vingertje priemt uit de doek: “Heej mama, die roept…” stelt ze vast. En slaat gemoedelijk de mensen om zich heen gade. Onaangedaan.
Dus ik stap perron 5 af. Op zoek naar een relatief rustige coupé, zonder dronken passagiers. Bij het betreden van de trein moet ik even glimlachen bij mezelf. Een mama in zomerse bloemetjesjurk met een peutermeisje van bijna drie in een draagdoek. Op een doorsneedag niet zo bijzonder, maar hier vallen we toch een beetje op…

Eenmaal gesetteld kruipt peuter uit de doek. En doet een rondje door de luidruchtige coupé. Kleding of gedrag maken weinig indruk op haar. Ze gaat overal eens kijken. De medereizigers gluren kort terug, maar meer ook niet. Een zwart geklede enkeling zegt “Hallo” tegen haar. En verder wordt ze genegeerd.
Het kleine meisje is een beetje aangedaan. Normaalgezien oogst ze op een trein altijd succes, met haar kleine gestalte, donkere reeënogen en peuterpraatjes. Deze keer niet. Ze kruipt dan maar bij me op schoot, op zoek naar een beetje geruststelling. En kijkt vanaf haar mamatroon ietwat afwachtend de ruimte rond.

De trein zet zich in beweging. Na één halte bedenkt mijn dochter dat het tijd is voor een slokje mamamelk. De drukdoenerij van de medereizigers wordt haar duidelijk wat te veel. “Peutervoeden wat gaat dat geven in deze context?” vraag ik me glimlachend af.

De eerste minuten kraait er geen haan. Maar opeens priemt er een meisjesvinger naar ons. Donkere makeup, zwarte nagellak, piercing door de neus: “Wwww… Waaat????… Kijk! Daar! Die madam geeft borstvoeding. Daar!… Hoe oud is dat kind???”  Een vermenging van verbazing en gechoqueerdheid klinkt door in haar stem.

Het wordt muisstil in de coupé. De meute is eindelijk uitgeblaat. Blikken met ongeloof onze kant op. Peuterdochter lost de borst en kijkt ietwat verdwaasd om zich heen. Verrast door de stilte. “We zijn er bijna, schattebol”, zeg ik zachtjes. En knoop haar terug in de draagdoek. Alle ogen zijn op ons gericht. Niemand zegt iets. Ik strijk mijn bloemetjesjurk glad en kijk rustig de coupé door. Vervolgens stappen we richting uitgang.

Een breed geschouderde kerel met behaarde armen in zwartlederen pinnenarmbanden schuift een stapel rugzakken opzij om ons door te laten. Hij knikt me vriendelijk toe en zegt bewonderend: “Stoer, man! … You’re my queen!”

© Borstvoeding Aardig 2021

Proficiat!

Een verhaal uit 2007… de geboorte van mijn oudste zoon. Een verhaal voor alle mama’s die geen roze wolk ervaarden bij de geboorte:

“Proficiat, mama, je hebt een zoontje gekregen. Hoe ga je hem noemen?” klinkt ergens vaag een opgewekte mannenstem…

Ik lig op een bed. En hoor in de verte wieltjes piepen. Wandlichten flitsen in traag, maar gelijkmatig tempo aan mijn ogen voorbij. Wazig, veraf… En alles wat ik hoor, klinkt dof. Alsof mijn zintuigen in een grote bol watten steken. Watten die alle klanken dempen, vooraleer mijn oor te bereiken. Het bed waarop ik lig, rijdt. Door een halfduistere gang. Merk ik vaag op.
Vooral één gevoel is heel duidelijk. Overheerst alle andere… PIJN!!!!! Pijn, pijn, pijn… Ik doe mijn mond open om “Arend-Jan” te zeggen, maar krijg maar één zinnetje over mijn lippen: “A… A… Auw… Ik heb pijn…” En zink weer weg in een heerlijk gevoelloos zwart gat…

Recovery
De volgende keer dat ik bij bewustzijn ben, lig ik nog steeds in dat bed. Het staat stil deze keer. Ik lig in een grote, hel verlichte zaal. Alleen. Alle andere bedden zijn leeg. Naast me klinken twee gelijkmatige piepjes. Cijfertjes en grafiekjes op een beeldscherm. Er steken infuzen in mijn arm. En twee verschillende vloeistoffen druppelen traag mijn aders in. “Dit moet de recovery zijn,” schiet door mijn hoofd. “Waar zijn de anderen? Niemand geopereerd vandaag? … Tiens… Oh ja, ’t is weekend. En waarschijnlijk al laat. Ik ben de enige vandaag…”

Ik lig te rillen van de kou. Kan er niet mee ophouden. En die pijn… “Wat is dat toch met mij? Is dat bevallen?… En waar is de verpleging??? … Oh, daar…” Enkele verpleegkundigen, of dokters, whatever, staan over een computerscherm gebogen. Ze kijken niet op of om. Het scherm vangt hun hele aandacht.
Even kijkt er eentje in mijn richting. Shit,… te laat… Hij is alweer geconcentreerd op dat schermpje. Ik wil een deken, heb het ijskoud. En pijnstilling… Geef me alstublieft wat pijnstilling, please…!

“Hé!? Halloooo?!” Ze horen me niet. Er zit een glazen wand tussen de plaats waar ik lig en hun computerlokaaltje. Ik probeer me op te richten. AAAAAAAAUUUUWWWW… Onmogelijk… Arm zwaaien? Hmmm, pijnlijk, maar het lukt.

Ben je wakker?
Na wat een eeuwigheid lijkt, komt er eindelijk iemand naar me toe gelopen. “Zo, ben je wakker?” vraagt diezelfde vriendelijke stem van daarstraks. “Hoe voel je je?”
Wat een vraag… “Niet goed. Ik heb zo’n pijn!!!” Er wordt een derde infuus aangesloten. Nog maar wat extra vloeistof door mijn aderen. En één van de andere twee infuuszakjes is aan vervanging toe.
“Wat is dat allemaal?” vraag ik bibberend. “Deze is vocht, aangesterkt met mineralen enzo. Da’s jouw eten voor de komende uren. Want je zal nog even moeten vasten. De kans op braken is nu nog te groot. En risicovol, met die buikwonde. En in deze hier zit antibiotica. Om te voorkomen dat je een ontsteking krijgt. Je hebt een keizersnede gehad, weet je dat?” Ik antwoord: “Jaja, dat weet ik nog. Mijn zoontje heet Arend-Jan trouwens.”

Er verschijnt een glimlach op smans gezicht: “Zo, die vraag herinner je je dus ook nog. Mooi zo! Je ziet er al een stuk helderder uit dan enkele uren geleden.”
Enkele úren geleden? Huh??? “Euh, hoe laat is het dan nu misschien?” “Het is al na middernacht. Je bent bijna… zes uur geleden mama geworden! Proficiat, hè! Je zoontje is kerngezond. Hij ligt op de couveuze-afdeling. Er wordt daar heel goed voor hem gezorgd. Maak je maar geen zorgen. Heb je ’t koud? Wacht even…” Hij loopt naar een kast en haalt er een grijs deken uit.

Mmmmmmm, lekker, zeg… Een behaaglijke warmte maakt zich langzaam meester van mijn lijf. Het is een verwarmd deken! En heerlijk zacht…
“Hè!?! Niet wegdoezelen! Nu moet je wakker blijven, hoor. Anders moet ik je hier nog veel langer houden. En dat wil je niet, neem ik aan, hè?!?”
Nee, nee, oké, ik doe mijn best. Wakker blijven dus. “Ik ga zo de materniteit bellen. Je lijkt me wel in orde nu. Je kan naar je kamer.”

Naar de kamer
Een half uurtje later verschijnen mijn partner en een vroedvrouw aan mijn voeteneinde. De infusen blijven zitten. De blaassonde ook. Maar al de rest van de controlezooi wordt afgekoppeld. En ik mag naar de kamer.

Tijdens het rijden verergert de pijn weer. “We komen zo voorbij de couveuze-afdeling. Wil je je zoontje even zien?” vraagt de vroedvrouw. “Nee, nee… Ik heb pijn… En ik wil slápen… Hij is daar goed. Laat hem daar maar…” En zwakjes, maar beslist, voeg ik eraan toe: “En ik geef géén borstvoeding!!!” Ik ben bekaf… En om mijn woorden kracht bij te zetten, sluit ik mijn ogen. En doe ze niet meer open. Ik ben het beu. Wil met rust gelaten worden. En slapen… Slapen, slapen, slapen… Want daar heb ik de voorbije drie dagen (of zijn het er ondertussen al vier?) geen kans toe gehad. Met al die weeën, die bekkenmanipulatie, een niet indalend kind en de slechts op een slakkengang vorderende ontsluiting… Pfffff, is dit bevallen??? Dit doe ik écht nooít meer, hoor!!!!

Couveuze
Op de kamer krijg ik nog een shot pijnstilling. En langzaamaan gaat het weer beter. De vroedvrouw verdwijnt al snel. Mijn partner neemt een stoel en gaat naast mijn bed zitten: “Ik heb hem al gezien. Mocht hem even vasthouden. Meneertje weende moord en brand. Niemand kreeg hem stil. Maar toen hij mijn stem hoorde, zweeg ie direct! Hij keek me met grote ogen aan. Alsof hij me herkende…” Hij glimlacht dromerig. En vervolgt: “Hij moet 24u ter observatie in de couveuze blijven. Ze hebben hem suikerwater gegeven.”

Als mijn partner me aankijkt, vang ik iets op wat het midden houdt tussen verdriet en medelijden. Ook hij is doodop: “Ga maar slapen. Ik ga ook naar huis nu. Ik beloof je dat ik hier morgenochtend zo snel mogelijk weer sta!” Ik krijg een kus en sluit mijn ogen. Nog voordat hij de kamer verlaten heeft, ben ik al in een diepe slaap verzonken…

Helder
Ik schrik wakker… “Hé, ik ben helder!” schiet er door mijn hoofd. “Geen watten meer in mijn kop. Wat een opluchting…” Mijn infuzen zijn bijna leeg. Dus ik druk op de rode bel. Bijna onmiddellijk staat er een nachtverpleegkundige voor mijn neus: “Zo, wakker! En? Hoe voel je je nu?” Ze verwisselt vakkundig mijn baxters. “Beter dan daarstraks. Ik kan weer helder denken. Maar ik heb wel keelpijn… Eigenlijk doet alles pijn, van mijn keel tot onder mijn middel. Is dit nu bevallen? En mijn zoontje…” Krop in mijn keel: “Ik wilde hem niet eens zien daarstraks… Ik was moe. Wilde alleen maar slapen. Heb gezegd dat ik geen borstvoeding wilde geven. Maar hij moet binnen het uur drinken! Ik weet waar ik op moet letten. Heb het opgeschreven. Het briefje steekt in mijn tas. Daar, in het voorste vakje… Hoe laat is het nu? Hij zit al keilang zonder eten!”

Ik breek… Tranen met tuiten…

“Rustig, rustig…” De semafoon van de verpleegster biept onophoudelijk. Maar ze zet hem af. Schuift een stoel bij en zet zich naast me: “Meisje toch… Je bent hier gisterenochtend binnengekomen. Met gebroken vliezen en veel bloedverlies. Met vijf mama’s waren jullie om te bevallen die dag… Ze hebben je allemaal ingehaald. Uiteindelijk bleef jij als enige over. Het schoot niet op, hè? Wat ze ook probeerden, je zoontje wilde niet indalen. Je hebt een spoedkeizersnede gehad. Onder narcose. En een hele zware bevalling achter de rug. Logisch dat je alleen maar wilde slapen… Als je wil, loop ik straks even langs de couveuze-afdeling voor je. Dan maak ik een foto van je zoontje. Wil je dat?” Ik knik bevestigend.
“En maak je nu maar geen zorgen over zijn voeding. Je hebt aangegeven dat je niet wilde borstvoeden. Dus hij heeft vast al zijn eerste flesje binnen. Als je wil, kan je starten met kolven…” zegt ze voorzichtig.

Kolven, dat is… Daar heb ik foto’s van gezien. Ik zucht. “Nee…” zeg ik stilletjes. De verpleegster legt een hand op mijn schouder en kijkt me bemoedigend aan: “Die borstvoeding komt morgen of overmorgen ook wel op gang! Probeer nu maar wat te rusten. Je hoeft je echt niet schuldig te voelen! Jullie hebben allebei een nare ervaring achter de rug. En je zoontje heeft nu meer aan een moeder die ook aan zichzelf denkt en probeert om er zo snel mogelijk weer bovenop te komen, dan aan een moeder die zichzelf wegcijfert. En binnen enkele dagen uitgeput op instorten staat. Jij gaat nu weer slapen. Ik zorg voor een polaroidfotootje. En binnen enkele uren, als de nachtploeg wisselt met de ochtendshift, komt je zoontje naar de kamer. En dan kan je rustig beslissen of je hem borstvoeding wil gaan geven of niet.” Ze vertrekt.

Is dat hem?
Een kwartiertje later staat die nachtengel weer naast me. Met twee polaroidfotootjes in de hand: “Twee voor de prijs van één.” lacht ze, “Hij bewoog net eventjes toen ik een foto wilde maken. De tweede is wel gelukt. Hier!” En terwijl ik naar de fotootjes kijk, vervolgt ze enthousiast: “Mooi manneke is het, zeg! Heel schattig! Hij heeft al twee flesjes op. Wil je toch niet…?” Ik zwijg en sluit mijn ogen. “Hij ligt ondertussen in een verwarmd bedje en niet meer in de couveuze. Straks brengen ze hem naar je toe. Gaat het een beetje met je?” Ik knik. Ze sluipt stilletjes de kamer uit.

Die fotootjes… Is dat hem? Komt dát babytje uit mijn buik? Heb ik dit kindje negen maanden bij mij gehad? Gevoeld. Is dit dat… De tranen komen weer op. Is dit moederschap??? … Oh my God…

Doorzichtig bakje
Enkele uren later rolt een vroedvrouw een doorzichtig bakje binnen. Daarin een babytje, ingeduffeld in witte lakens die afsteken tegen zijn donkere haartjes. Mijn zoontje. Neem ik aan. “Hallo! Gefeliciteerd, mama! Hier is hij, Arend-Jan. Jouw zoontje… Hij heeft nog niet gegeten.” zegt ze vriendelijk, “Zullen we…? Borstvoeding?“

Ik zucht. “Nee, geef hem maar een flesje…” Ik heb hoge koorts en voel me veel te zwak om te voeden. Ook zijn ochtendverzorging laat ik aan anderen over. De verpleging verdwijnt weer. Het babybedje zetten ze net buiten mijn armbereik. Zucht…

Ik probeer de knopjes aan de zijkant van mijn bed. Omhoog, omlaag. Dat is het niet. Hmmm, deze? Het voeteneinde gaat omhoog. Zucht… Ik voel me niet goed. Moe. Pijn… Laatste poging. Het hoofdeinde van mijn bed beweegt. Eindelijk. Oef. Met het topje van mijn wijsvinger kan ik net zijn bedrand raken. Ik trek dat doorzichtige bakje naar me toe. Fijn, het kan over mijn grote bed geschoven worden. Makkelijk.

Ik streel voorzichtig dat babywangetje en zeg: “Piep. Dag jongen.” Hij opent zijn oogjes. Wagenwijd. En draait zijn hoofdje naar me toe. Vervolgens begint hij aan mijn vinger te snuffelen. Ik glimlach.
“Oké, Katrien. Dit is jouw zoon! Dit was jóuw keuze! Je hebt hem negen maanden in je buik gedragen. En nu is hij er! En je gaat voor hem zorgen ook! Niet lullen. Geen zelfmedelijden. Doen! Zorgen! Liefhebben! Vanaf nu!” Ik geef mezelf een flinke schop onder mijn kont. Figuurlijk dan toch.

Keuze maken
Tegen de middag geef ik zelf een flesje. Met wat hulp van een vroedvrouw. De ochtend daarop komt er een kordate dame de kamer binnen: “Oké, even duidelijk wezen. Ga je borstvoeding geven? Ja?! Dan beginnen we daar nú aan! Anders geef ik je vandaag een pilletje om de melkproductie te stoppen… Wel? Wat wordt het?” Oei… Euhm… Tja… Borstvoeding dan maar?

“Oké. Mooi!” En haar toon wordt zachter. Ze helpt me met aanleggen. “Hé, wat gek?!” roep ik verwonderd. De kordate dame kijkt bezorgd: “Doet het pijn?” Ik kijk haar aan en zeg: “Nee, pijn doet het niet. Het is gewoon gek. Wat een gek gevoel, dat zuigen…”
“Maar het doet geen pijn, hè?” vraagt ze nog eens. “Nee.” bevestig ik. “Goed! Als er wat is, dan bel je, hè!” En weg is ze…

Mijn zoontje slaapt tijdens de kraamweek ’s nachts niet bij me. Ik ben nog steeds doodop… “Laat hem maar op de couveuzeafdeling slapen. Dan kan ie daar een flesje krijgen. En heb ik rust.”

De derde dag mag ik voor het eerst mijn bed uit… Om enkele uren later in de armen van mijn partner in te storten. Letterlijk. Totaal verzwakt…

Naar huis
Een week later mag ik naar huis. Mijn zoontje zit net 24u zonder kunstvoeding. En heeft urenlang gehuild. Alleen aan de borst is hij stil. Ik vraag mij af hoe ik dat ga doen… Kan amper vijf passen zetten zonder duizelig te worden. “Tja, die borstvoeding. Dat moet nog op gang komen, hè…” was de lakonieke commentaar van de verpleging.

Bij thuiskomst is daar de kraamzorg… Chris heet ze. Ze installeert me in de zetel. Legt mijn zoontje bij me. En samen met mijn man zorgt ze voor alles. Het enige wat ik moet doen, mág doen van hen… is zetelhangen en voeden.

Drie jaar later dronk onze oudste zijn laatste druppel moedermelk… Hij deelde mijn melk toen al een tijdje met twee zusjes. En is gestopt op eigen initiatief.

© Borstvoeding Aardig 2021

Liefde

Avond. Papa en ik verdelen de taken. Als een geoliede machine doen we elk ons ding. Vanaf het avondmaal tot het slapengaan draait alles om de kinderen. Terwijl de ene bezig is met het badritueel, ruimt de andere de keukentafel af. En legt alvast de kinderkleding klaar voor de volgende dag. Tussendoor worden er tanden gepoetst, neusjes gesnoten, geholpen met aan- of uitkleden, aangespoord tot opruimen of opschieten en boekjes voorgelezen. Routineus.

De jongste van drie-en-een-half steekt al in pijama als ik haar tegenkom in de living. Ze ziet er moe uit. Ik stop en strijk even door haar haartjes. Ze slaat haar armpjes rond mijn been en zegt op zeurderig-vragende toon: “Mammaaah… Ik wil graag…” Haar manier om borstvoeding te vragen, weet ik. Op dat moment kruist papa ons pad. “Slapen!” vult hij op vrij besliste toon aan.

Ons peuterdochtertje is even in de war. Ze staakt haar zin, denkt na en zegt dan een beetje treurig: “water drinken.” Ik kijk haar liefdevol aan, zonder wat te zeggen, en zak door mijn knieën. Sinds enkele weken drinkt ze niet meer dagelijks bij me. Dan krijgt ze een knuffel in plaats van de borst.

Ik zit op mijn hurken en poppemie staat voor me. Ze kijkt me aan. En lijkt te twijfelen. Opeens wordt haar blik dromerig. Ze legt haar armpjes om mijn schouders en vlijt haar gezichtje in mijn hals. Ik pak haar op. En geef zachtjes een kus op haar pas gewassen haartjes. Mijn kleine grote meid.

Stilletjes fluistert ze in mijn oor: “Mama, ik hou van jou…”.

© Borstvoeding Aardig 2021