Auteursarchief: Kat

Kruiden en melkproductie

Welke kruiden mag je gebruiken bij borstvoeding om de melkproductie op te krikken of af te bouwen?

  1. Ontspannende kruidenthee bij vermoeidheid, stress of onzekerheid: kamille (matricaria chamomilla), citroenmelisse (melissa officinalis), linde (tilia) en lavendel (lavendula angustifolia).
  2. Ontspannend bad met etherische olie van lavendel, kamille, lindebloesem. Let wel: als je etherische olie in je bad doet, mag je babytje niet samen met jou in bad! En in de kraamtijd bespreek je baden best met je verloskundige/vroedvrouw of gynaecoloog.
  3. Capsules om je melkproductie te verhogen: fenegriek (trigonella feonum graecum) en gezegende distel (cnicus benedictus). Beide versterken elkaars werking en hebben binnen 24-72u effect.
  4. Thee om je melkproductie te verhogen: anijs (pimpinella anisum), venkel (foeniculum vulgare), dille (anethum graveolens) en karwij (carum carvi). Let wel: niet meer dan 1-2 kopjes per dag en maximum drie weken na elkaar gebruiken.
  5. Overige kruiden die je melkproductie kunnen ophogen: geitenkruid (galega officinalis) en mariadistel (silybum marianum).
  6. Een sterk kruid dat je melkproductie doet dalen is salie (salvia officinalis), wat je zeker niet mag gebruiken als je last hebt van hoge bloeddruk.
  7. Overige kruiden waarmee je voorzichtig moet omspringen omdat ze je melkpoductie kunnen verlagen: pepermunt (mentha piperita), kervel (anthriscus cerefolium), peterselie (petroselinum crispum), lavas (levisticum officinale) en zoethout (glycyrrhiza glabra). Gewoon culinair gebruik van deze kruiden heeft echter geen invloed op je borstvoeding. Let op: zoethout niet gebruiken bij hoge bloeddruk!

Gebruik niet langer dan drie weken hetzelfde kruid, varieer regelmatig en drink niet meer dan twee kopjes kruidenthee per dag met dezelfde kruiden.

© Borstvoeding Aardig 2021

Mixen van borstvoeding en kunstvoeding


Mag je moedermelk en kunstvoeding met elkaar mengen in één flesje?

1. Melkproductie opkrikken

Wil je je melkproductie opkrikken, dan doe je dat door vaker te voeden. Drinkt je baby de borst voldoende leeg, maar heb je nog niet voldoende melkproductie, dan kan het zijn dat de lactatiekundige aanraadt om na de borstvoeding nog een flesje kunstvoeding (of donormelk) te geven. Dat is doorgaans niet meer dan 30ml per voeding. Hou daarbij het flesje zo veel mogelijk horizontaal en draai de fles goed dicht. De tragere melkstroom komt dan overeen met die uit de borst.

Dat extra flesje na de voeding ga je dan geleidelijk aan weglaten, met een flesje minder om de paar dagen. Op die manier krikt je eigen melkproductie op een natuurlijke manier op. Bespreek dit afbouwschema van de bijvoeding met je lactatiekundige of vroedvrouw/verloskundige. En let erop dat je baby correct aanligt, zodat ie optimaal de borst kan legen.

2. Melkproductie afbouwen

Wil je je melkproductie afbouwen, dan ga je geleidelijk aan borstvoeding vervangen door kunstvoeding. Neem rustig de tijd om je borstvoeding af te bouwen. Doe je dat te snel, dan kan je stuwing krijgen of zelfs een borstontsteking. Eén borstvoeding per week vervangen door kunstvoeding zorgt ervoor dat zowel je babytje als jouw borsten rustig kunnen wennen aan de verandering. Hou de flesjes klein: 90-120ml/fles. Dat is de hoeveelheid die de meeste baby’s uit de borst drinken per voeding.

Je baby kan door de combinatie van moedermelk en kunstvoeding moeite krijgen met zijn ontlasting. Moedermelk werkt immers laxerend, terwijl kunstvoeding meestal het tegenovergestelde doet. Heeft je baby moeite met stoelgang maken, dan kan je overwegen om tijdelijk weer wat vaker borstvoeding te geven.

Als je nog een hele tijd borstvoeding en kunstvoeding wil combineren, dan laat je bij voorkeur iemand anders de fles geven. Dat schept duidelijkheid voor de baby: bij mama drink ik uit de borst, bij een ander uit de fles.

Moedermelk en kunstvoeding mag je in één fles mixen. Kunstvoeding maak je apart aan en meng dan moedermelk en kunstvoeding samen in de fles. Het is echter jammer om je gekolfde melk te moeten weggieten. Daarom kan je ook eerst je moedermelk geven en daarna nog een flesje kunstvoeding klaarmaken als je baby nog honger heeft. Dan heeft ie de moedermelk zeker binnen. Een restje kunstvoeding weggieten vinden veel moeders minder erg dan wanneer ze een restje moeten weggieten waarin ook hun eigen melk gemixt werd.

© Borstvoeding Aardig 2021

Drinken of tutten?

Hoe zie je of je baby drinkt of tut?

Een baby start zijn borstvoeding met korte ritmische zuigbewegingen. Hiermee wekt hij de melkstroom op. Van zodra de melk gaat stromen, zie je hem met trage regelmatige slokken drinken.

Als je baby effectief drinkt aan de borst, dan liggen zijn lipjes naar buiten gekruld of verdwijnen zijn lipjes in de borst. Enkel zijn neusje ligt vrij. Zie je de mondhoek van je baby, dan trek je hem dichter naar je toe. Als jij je baby dichter tegen je aan trekt, dan gaat hij herhappen (zelfs zonder de borst los te laten) en maakt instinctief een grotere hap.

Bij een grote hap zuigt je baby niet enkel op je tepel, maar heeft hij een groot deel van je tepelhof mee in de mond. Je baby heeft meer borst onderaan je tepel in zijn mond dan bovenaan je tepel. Dat noemen ze een ‘asymmetrische hap’. Aan zijn onderlip zie je een klein stukje van zijn tong verschijnen. Zijn tong ligt dan over de tandenboog en krult zich om de tepel, om de melk uit je borst te masseren tijdens het zuigen.

Actief drinken houdt je baby doorgaans slechts enkele minuten vol. Daarna gaat hij enkele seconden rusten en start hij opnieuw. Dat afwisselen tussen actief drinken en uitrusten herhaalt hij totdat hij zijn buikje vol gedronken heeft. Dat je dus meerdere keren per voeding een toeschietreflex krijgt is normaal.

© Borstvoeding Aardig 2021

Borstvoeding na een keizersnede

Wat te verwachten na een keizersnede?

Een keizersnede is een pittige operatie. Reken op zo’n zes weken voordat je weer helemaal op de been bent.

Ook al is het beleid in veel ziekenhuizen om al na enkele uren je bed uit te komen, toch is die eerste week na de geboorte vooral een periode van rust en herstel. Je zal hulp nodig hebben bij de verzorging en het optillen van je baby. Een keizersnede geeft meestal recht op verlengde kraamzorg. Maak daar gebruik van! Een clip-on-crib of co-sleeper is ook handig. Op die manier hoef je je bed niet uit om je baby te voeden.

De eerste weken doe je het best rustig aan. Vooral huishoudelijke taakjes zoals stofzuigen, een wasmand optillen of de baby een badje geven kan je nog niet alleen. Ook traplopen is lastig als je een buikoperatie hebt gehad. Beperk zo veel mogelijk het bezoek. Weten mensen niet goed welk kraamcadeau ze moeten meebrengen, vraag dan of ze een uurtje willen komen stofzuigen of strijken…

Je hebt een verhoogde kans op spruw, een schimmelinfectie. Dat komt omdat je bij een keizersnede standaard antibiotica toegediend krijgt. Overweeg om preventief probiotica te nemen. De medicatie die je krijgt na je keizersnede heeft verder weinig effect op je baby. Pijnstilling helpt om te ontspannen en doet je melk vlotter stromen.

Een keizersnede heeft in principe ook geen effect op je melkproductie. Maak zo snel mogelijk ongestoord huidcontact met je babytje, liefst al op de operatietafel. En beperk de tijd in de uitslaapkamer tot een minimum.

Schakel hulp in van een lactatiekundige als je moeite hebt om de juiste voedingshouding te vinden wanneer de buikwonde nog pijnlijk is. De rugbyhouding kan een oplossing zijn die eerste dagen.

© Borstvoeding Aardig 2021

Borstvoedingsmaffia

Het Laatste Nieuws – Het Debat

Worden vrouwen te veel gepusht om borstvoeding te geven?

Freya Saeys, huisarts en Vlaams parlementslid, noemt de voorstanders van borstvoeding ongenuanceerd “borstvoedingsmaffia” en beschuldigt hen ervan om “elke baby ter wereld aan de borst te willen krijgen”… Controversiële uitspraken tijdens de WereldBorstvoedingsWeek van 1-7 augustus 2019.

Het Laatste Nieuws belde me op voor een reactie. Mijn uitgebreide en volledige repliek, waarvan HLN slechts een kleine samenvatting publiceerde, vind je hier:

Ik word erg verdrietig van een huisarts, die verondersteld wordt om wetenschappelijk geschoold en universitair opgeleid te zijn, die uitspraken doet die anti borstvoeding zijn en de voorstanders van borstvoeding zelfs afschildert als “maffia”. Maffia is een geheel van illegale criminele organisaties die geweld niet uit de weg gaan. Erg jammer dat een politica en arts een dergelijke vergelijking maakt tussen organisaties die in de illegaliteit opereren en mensen die proberen om moeders te helpen, te ondersteunen en borstvoeding terug in de maatschappij te zetten als norm.

Freya Saeys zetelt in het Vlaams Parlement in de commissie Welzijn en Volksgezondheid en in de Commissie Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding. Dat een politicus die in dergelijke commissies zetelt zo’n ongelukkige uitspraken doet vind ik verbazingwekkend. Borstvoeding is de natuurlijke norm van zuigelingenvoeding, met gezondheidsvoordelen voor zowel de moeder als het kindje, niet alleen op lichamelijk, maar ook op psychisch vlak. Dat is onomstotelijk wetenschappelijk bewezen. Borstvoeding geven is bovendien stukken goedkoper dan elke week een bus kunstvoeding kopen.

Die 6-6-6-6-campagne van Kind en Gezin is een goede zaak. Ik ken bijna geen enkele moeder met een ouder kindje aan de borst die vanaf dag één ervan uitging dat ze de twee jaar zou halen. Ze startte met borstvoeding, keek hoe het liep, hield vol bij twijfels of zorgen en ging daarna gewoon door omdat borstvoeding uiteindelijk een stuk makkelijker werd dan kunstvoeding geven.

Wat de groep van moeders die zes maanden of langer borstvoeding geven gemeen hebben is niet het lidmaatschap van een ondergrondse criminele organisatie, maar het feit dat ze vaak al tijdens de zwangerschap op zoek gingen naar degelijke informatie en zich omringden met een netwerk van zorgverleners en andere borstvoedingsmoeders die hen steunen in hun borstvoedingskeuze en hen ook bijstaan als het eens wat moeilijker gaat. Want dat netwerk is cruciaal, net omdat de marketing van de kunstvoedingsindustrie erg sterk is en er veel geld mee gemoeid is.

Er is wel degelijk een verschil tussen moedermelk en kunstvoeding. Moedermelk is niet beter dan kunstvoeding, het is de natuurlijke norm. Borstvoeding is de voeding die mensen al miljoenen jaren krijgen gedurende de eerste maanden en jaren van hun jonge leventje. Kunstvoeding is het kunstmatig aangemaakte alternatief van moedermelk. Het is een afgeleide. Moedermelk is niet beter dan kunstvoeding, kunstvoeding is het afkooksel en dus van mindere kwaliteit, dan moedermelk. En dat is ook de reden waarom de WereldgezondheidsOrganisatie aanraadt, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, om borstvoeding te geven aan je kindje. Lukt dat niet, dan heeft afgekolfde melk van de eigen moeder de voorkeur. Kan ook dat niet, dan bij voorkeur afgekolfde melk van een andere moeder. En pas op de vierde plaats komt kunstmatige zuigelingenvoeding.

Dat die kunstvoeding van goede kwaliteit is mag ik hopen. Dat is de morele plicht van kunstvoedingsfabrikanten! Ze produceren immers melk voor zeer kwetsbare baby’s… En toch worden er regelmatig bussen kunstvoeding uit de rekken genomen omdat er verontreiniging in zou terechtgekomen zijn. Een kwalijke zaak!

De tepelkloven die dr. F. Saeys aanhaalt zijn niet inherent verbonden aan borstvoeding geven. Integendeel! Met de juiste begeleiding krijg je géén tepelkloven, doet de borstvoeding níet pijn en zijn andere ongemakken snel opgelost. Een moeder die een goede lactatiekundige onder de arm neemt, vanaf de zwangerschap, krijgt geen tepelkloven of ernstige borstvoedingsproblemen. De overige medische situaties die dr. F. Saeys aanhaalt (HIV, acute tuberculose, koortsblazen ter hoogte van de borst of bepaalde medicatie) zijn erg zeldzaam en komen haast niet voor. Ik kan ze in mijn tienjarige carrière als lactatiekundige op minder dan twee handen tellen…

Borstvoeding is gezond voor zowel moeder als baby, ook op psychisch vlak. Een moeder die kunstvoeding geeft heeft een hogere kans op het krijgen van een postnatale depressie, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek.

Het thema van de Internationale Week van de Borstvoeding legt daarom dit jaar de nadruk op het belang van een ondersteunende omgeving. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat een moeder langer borstvoeding geeft als haar partner en haar moeder haar steunt in haar keuze om voor borstvoeding te gaan. De eerste weken vergt borstvoeding geven een extra investering ten opzichte van kunstvoeding geven. Onderzoek geeft aan dat na een aantal maanden die investering in borstvoeding zichzelf dan weer terug verdient, omdat de investering in het geven van kunstvoeding, zoals melk klaarmaken, opwarmen, flesjes uitwassen, steriliseren etc dezelfde blijft en borstvoeding alleen maar makkelijker gaat.

Hetzelfde met slaaptekort, wat aangehaald wordt door dr. F. Saeys. Elke pas bevallen moeder lijdt aan slaaptekort. En de partner vaak ook. Dat is erg zwaar voor jonge ouders, welke voeding ze ook geven aan hun baby. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat moeders die borstvoeding geven na het voeden sneller in slaap vallen en ook sneller in een diepe slaapfase terechtkomen in vergelijking met moeders die hun kindje voeden met de fles. De slaap van kunstvoedende moeders is dus kwalitatief slechter dan die van moeders die borstvoeding geven. De natuur heeft het mooi geregeld! En met succes… De mensheid leeft al twee miljoen jaar op deze aardbol en de wereld dreigt zelfs overbevolkt te raken… Dat komt niet door de uitvinding en de commerciële verspreiding van kunstvoeding sinds vorige eeuw.

Dat borstvoeding niet te combineren valt met terug aan het werk gaan is onzin. Ik geef daar workshops over… En consultaties met adviezen op maat.

Ik begeleid als lactatiekundige vrouwen die borstvoeding geven, of dat nu één dag is of meer dan twee jaar en alles daar tussenin. Ik informeer, begeleid, adviseer en moedig aan, vanaf de zwangerschap. En verwijs door naar andere zorgverleners als dat nodig is. Als elke zorgverlener dat zou doen, dan zouden veel minder moeders zich “mislukt” voelen. Dan was hun keuze, welke die ook is, gefundeerd en gegrond gebeurd en zouden ze vrede hebben met de keuze die ze maakten. Ik wens dat alle moeders toe, vrede met de keuzes die ze maken. Want dat maakt van moeders moeders die goed in hun vel zitten. En dat is het enige waarin ik dr. F. Saeys bijtreed: een gelukkige moeder geeft meer kans op gelukkige kinderen.

© Borstvoeding Aardig 2019

WHO-code

De WHO-code oftewel de ‘Internationale Gedragscode voor het op de markt brengen van vervangingsmiddelen voor moedermelk’ is bedoeld om:

  • borstvoeding te beschermen en te bevorderen,
  • ervoor te zorgen dat ouders de juiste en voldoende voorlichting krijgen over babyvoeding,
  • ervoor te zorgen dat vervangingsmiddelen voor moedermelk – wanneer nodig – juist worden gebruikt,
  • ervoor te zorgen dat richtlijnen voor de verkoop van en reclame voor babyvoeding worden nageleefd.

De WHO-code wil ervoor zorgen dat ouders zelf een keuze kunnen maken over de voeding van hun kind, zonder beïnvloeding van commerciële partijen. Daarom mogen kunstvoedingsfabrikanten in België geen reclame maken voor babyvoeding onder de zes maanden. En daarom werk ik samen met het Moedermelk Netwerk van collega IBCLC Chella Verhoeven.

Via het Moedermelk Netwerk kunnen moeders die niet voldoende eigen melk voor hun kindje hebben op een veilige manier donormelk van een andere mama verkrijgen.

Als lactatiekundige IBCLC hou ik me aan de WHO-code. Sommige merken van babyproducten houden zich niet aan de WHO-code. Dat is de reden waarom ik voor sommige merken weinig reclame maak. En waarom van bepaalde (bekende) merken weinig tot geen producten in het aanbod van Borstvoeding Aardig zitten.

Young mothers and breastfeeding in Belgium

Ik had in 2015 de eer om te mogen spreken op de GOLD Lactation Conference, de grootste online conferentie voor artsen, lactatiekundigen en andere zorgverleners in de borstvoedingswereld, met meer dan 2300 deelnemers van over de hele wereld. Enkele jaren later, in 2019 deed ik dat nog eens over met hetzelfde onderwerp voor iLactation, de tweede grootste online lactatiekundige conferentie.

Ik gaf op GOLD Lactation en iLactation een culturele lezing over “De begeleiding van tienermoeders in België”. Als borstvoedingsconsulente en lactatiekundige IBCLC begeleid ik reeds sinds 2008 jonge moeders die borstvoeding willen geven. Doorheen de jaren vergaarde ik heel wat expertise op dit vlak. Deze ervaring, mijn literatuuronderzoek en enkele casestudies goot ik in een lezing en enkele artikels voor GOLD Lactation Conference 2015 en iLactation Conference 2019.

GOLD Lactation

Een vertaling van mijn abstract:

Tienermoeders zijn perfect in staat om borstvoeding te geven. Toch starten minder jonge moeders met borstvoeding in vergelijking met oudere moeders. En diegene die effectief starten, schakelen sneller over op kunstvoeding gedurende de eerste maand postpartum.

Dit komt omdat het jonge moeders vaak ontbreekt aan kennis over de basisbeginselen van borstvoeding en de algemene principes omtrent babyontwikkeling. Daarnaast worden jonge meiden ook sneller beïnvloed door hun omgeving, zoals hun partner, hun naaste familie en vrienden. De vaak complexe leefsituatie, want vele tienermoeders wonen nog bij hun ouders, en de financiële en praktische afhankelijkheid van deze volwassenen maakt het voor hen moeilijk om eigen keuzes te maken wat betreft voeding en opvoeding van hun babytje. Jonge meiden ondervinden betutteling en zelfs dominantie door de volwassenen van wie ze afhankelijk zijn of ze willen hun vrienden behagen, en volgen daarom hun kunstvoedingsvoorkeur. Een voorkeur die veelal gebaseerd is op vooroordelen en onwaarheden.

Maar ook zorgverleners maken zich schuldig aan verkeerde adviezen. Zorgverleners reageren niet altijd adequaat op borstvoedingsvragen en -problemen van jonge moeders… Gebrek aan zelfvertrouwen en een laag zelfbeeld komen vaak voor bij tienermoeders, waardoor ze niet altijd om hulp durven vragen. En als ze dan toch hulp vragen, worden ze door zorgverleners snel geïntimideerd, waardoor ze zich niet durven verdedigen of hun echte verhaal niet kwijt kunnen. Er wordt daardoor niet altijd echt geluisterd naar tienermoeders en zij krijgen daardoor vaker dan oudere moeders het advies om flesjes te geven, borstvoeding te combineren met kunstvoeding of vroegtijdig over te schakelen op vaste voeding.

borstvoeding

Veel jonge meiden voelen zich ook erg onzeker om borstvoeding te geven in het openbaar en weten niet goed hoe ze borstvoeding moeten gaan combineren met hun werk of studie. Daarnaast vragen ze zich af of de zwangerschap en het geven van borstvoeding hun mooie jonge lichaam lelijker zal maken… Jonge moeders zijn moeders, maar tegelijkertijd zijn het ook gewoon jonge meiden die er leuk willen blijven uitzien, die zich willen opmaken, uitgaan, jong zijn! Echt luisteren naar deze tieners hun verhaal, naar hun vragen en bezorgdheden en informatie geven die aangepast is aan hun leefwereld, bij voorkeur in de vorm van peer-counseling, is noodzakelijk om de borstvoedingscijfers in deze groep te vergroten.

En als we tienermoeders onderrichten, dient ook hun naast omgeving, d.i. hun partner, hun moeder, een goede vriendin, daarbij betrokken te worden. Enkel op die manier kunnen vooroordelen en onjuistheden omtrent babyvoeding uit de wereld geholpen worden.

Zorgverleners en leerkrachten hebben specifieke training nodig om te leren omgaan met deze kwetsbare groep, om vooroordelen omtrent tienermoederschap te counteren en ervoor te zorgen dat deze meiden en hun babytje op een borstvoedingsvriendelijke manier verder geholpen worden. Tienermoeders hebben nood aan een aangepast schoolcurriculum, flexibele kinderopvang en begripvolle leerkrachten, zodat ze hun studie kunnen afwerken. Het behalen van een diploma vergroot immers hun kans op de arbeidsmarkt. En daar profiteert hun babytje, en de ganse maatschappij, mee van!

gold lactation

Steun, begeleiding en aangepaste informatie tijdens de zwangerschap en de eerste zes weken postpartum zijn cruciaal om jonge moeders te laten kiezen voor borstvoeding. Maar idealiter start borstvoedingseducatie al voordien, namelijk als onderdeel van de algemene gezondheidseducatie op school!

Het Nederlandstalige artikel “Borstvoedingsbegeleiding aan tienermoeder, een literatuuronderzoek” lees je hier.

© Borstvoeding Aardig 2021

Geloven

Half zes ’s avonds. Ik fiets het perron op. “Goeienavond.” zeg ik zachtjes tegen een brede rug, terwijl ik op mijn rem ga staan. De rug bestudeert de treinuren op het gele aankondigingsbord. Als hij zich langzaam omdraait kijk ik in een bekend gezicht. Lichtbruin haar tot op schouderhoogte, een beetje vettig en in de war, bolle wangen, heldere onderzoekende ogen.

“Hallo!” zegt hij met een lichte slis in zijn stem. Vertrouwde klank. En hij kijkt toe terwijl ik van mijn plooifiets stap: “Hoe gaat het ondertussen met jou? En met de geschiedenispassie?”

Sommige mensen vergeet ik nooit. Bijzonder knap zijn of heel intelligent, dat helpt. Maar de mensen die mij écht bij blijven, doen dat om wat ze zeggen, om wie ze zijn. En om wat ze teweegbrengen bij anderen.

Deze man is zo iemand. Zo’n vijftien jaar geleden was hij mijn godsdienst- en filosofieleraar op de hogeschool. Een buitenbeentje, plaatste overal een vraagteken achter. Niet alle studenten hadden hem graag. Hij kon als geen ander de vinger op je zwakke plek leggen. “Blijven nadenken, blijven lezen, blijven kennis vergaren.” zei hij dan. I loved it!
Met zijn filosofische vragen slaagde hij erin om mijn puberaal ronddwalende en zoekende geest weer richting te geven. Ik herontdekte de mensen om me heen. Ging met een andere blik naar het leven kijken. Kreeg weer vat op die drang naar maatschappelijke rechtvaardigheid die door mijn aderen stroomde. En stapte vol overtuiging het godsdienstonderwijs in. Een deeltijdse baan die ik combineerde met een universitaire studie Kunstgeschiedenis en Archeologie.

“Hoe gaat het met de geschiedenispassie?” vraagt ie nogmaals, geïnteresseerd. “Goed!” antwoord ik, “Die is er nog steeds!” Hij wijst met zijn kin in de richting waaruit ik gefietst kwam: “Geef je nog altijd les?” Ik bevestig: “Ja, geschiedenis… Er is alleen een tweede passie bij gekomen: lactatiekunde. Mijn passies zijn dus verruimd.” En ik wacht zijn reactie af. Die komt er niet, is ie te intelligent voor. Dus ik vervolg: “Begeleiding van moeder- en kindkoppels.” Hij denkt na… “Lacta, dat is iets met melk.” Inderdaad.

Hij vraagt hoe ik daar toe gekomen ben. Ik begin te vertellen over de voorbije wendingen in mijn leven. Over keuzes die ik maakte waardoor sommige deuren dicht gingen en andere weer open. Dat ik mijn godsdienstjob opgegeven heb bijvoorbeeld, omdat ik het gevoel had dat de meeste leerlingen het zaadje dat ik probeerde te zaaien amper de kans gaven om te ontkiemen. Dat er van thuis uit ook vaak niet voldoende voeding kwam. Dus dat dat kwetsbare kiempje van geloof bij veel leerlingen alweer verschrompeld was nog voordat ze de retorica bereikt hadden. Hij reageert verbaasd en begrijpend tegelijkertijd.

Ik leg uit dat het stichten van een gezin en het nemen van loopbaanonderbreking een enorme verfrissing en herbronning voor me geweest zijn. Dat ik vanuit die cocon van geborgenheid weer terug met open blik naar het leven kon kijken. Dichter bij de natuur kwam ook, bij de essentie van het leven: “Weet u nog dat u mij tegengekomen bent op de trein, meer dan tien jaar geleden ondertussen, toen ik nog geen kinderen had en studeerde op de universiteit?” vraag ik, “Bij het afscheid nemen waren uw laatste woorden: ‘Blijven nadenken, Katrien.’ U had gelijk. Ik heb daar in de loop der jaren nog twee dingen aan toegevoegd… Een mens moet eigenlijk maar drie dingen in het leven: blijven ademen, blijven voelen en blijven nadenken. Dat is de essentie. Al het andere vloeit daaruit voort. Op die manier doe ik ook aan lactatiekundige begeleiding: back to the basics, back to nature!”

Hij glimlacht en vertelt over zijn gezinnetje, met een pasgeboren baby. Ik zie de liefdevolle schittering in zijn ogen als hij omschrijft hoe zijn vrouw en hij uitkeken naar de komst van de baby. Dat ze daar samen mooi naar toe geleefd hadden. Het verhaal kentert als hij de borstvoeding omschrijft die niet liep zoals verwacht: “Er zijn heel veel mensen geweest die tips gaven en informatie, maar er is eigenlijk nooit iemand geweest die echt tijd voor ons heeft gemaakt.” Er klinkt verdriet door in zijn stem. Zijn vrouw heeft het er moeilijk mee gehad. En hij ook, voel ik: “Ik wou dat we iemand zoals jou gekend hadden zoveel maanden geleden, dat ik wist dat je met lactatiekunde bezig was.”

Zorgverlening, zorg verlenen vraagt tijd. Om tijd te maken voor de gezinnen die ik begeleid, boet ik aan loon in. Daar waar een zelfstandige vroedvrouw zes of meer huisbezoeken op een dag doet, plan ik er maximum twee. “Ik word rijk van mijn job als lactatiekundige.” verkondig ik, “Heel rijk!! Alleen niet in geld uitgedrukt… Had ik mijn job als leerkracht niet gehad dan zou ik financieel niet rondkomen…” En hij vraagt naar ons businessplan, waar ik volop mee bezig ben op dit moment. Er is nog werk aan.

Waar we wonen, wil hij ook weten. In de zuiderkempen, buiten het dorp. En of we een tuin hebben. Tuurlijk hebben we een tuin! “Met…?” vraagt hij. “Een uitgebreide kruidentuin, een moestuin en verschillende fruitbomen en -struiken. We proberen om zo veel mogelijk zelfvoorzienend te leven wat groentes en fruit betreft.” leg ik uit, “Met de hulp van een vrijgevige boer even verderop lukt dat aardig tijdens de zomermaanden en een deel van de winter.” Hij knikt goedkeurend.

Tijdens ons gesprek over moestuin en zelfvoorzienend leven rijden we de donkere tunnel van Antwerpen Centraal binnen. Ik raap mijn spullen bij elkaar. Als ik met mijn plooifiets en zware schoudertas bijna aan de treindeuren sta om uit te stappen, roept hij me nog na:

“Katrien, erin blijven geloven, hè!”

© Borstvoeding Aardig 2021

Tong

Als zelfstandig werkend lactatiekundige overleg ik regelmatig met professionelen uit andere zorgsectoren: artsen, vroedvrouwen, doula’s, kraamzorginstellingen, geboortecentra,… Interdisciplinaire werkvergaderingen zijn een vast onderdeel van mijn werk. Om de neuzen in dezelfde richting te krijgen en zorglijnen uit te zetten. Het merendeel van mijn tijd werk ik samen met mensen die de thuissetting als hun werkhabitat beschouwen. Zorgverleners in deze sector zijn vaak mensen met een bepaalde kijk op het leven. Mensen die neigen naar het natuurlijke en het intuïtieve, nog meer dan hun ‘klinisch’ gerichte collega’s. Dat is erg boeiend! En soms ook gewoon grappig…

We nemen afscheid en geven elkaar een hand. “Steek je tong eens uit.” zegt hij ernstig als hij mijn hand loslaat. Ik frons niet-begrijpend mijn wenkbrauwen. “Dat vraag ik bij iedereen aan het eind van het gesprek,” legt hij uit: “Tongen kan je lezen.” Ik moet inwendig lachen om deze onverwachte wending na de voorbije, ernstige, werkvergadering. “Allez, ’t is omdat ge arts zijt,” denk ik bij mezelf. En steek mijn tong uit.

“Wil je weten wat ik lees?” vraagt ie. Ik glimlach, allicht een beetje spottend. Niet dat ik de man wil beledigen, maar soms ligt mijn hart op mijn gelaat… “Tuurlijk!” Zijn gezicht blijft ernstig. Hij vraagt nogmaals om mijn tong uit te steken en zegt: “Ik zie dat je met bepaalde frustraties zit.” Nog steeds glimlachend antwoord ik: “Is ’t waar? Ik heb er anders geen last van. Heb niet het gevoel dat ik veel frustraties heb…” Bij mezelf bedenkend dat iedereen allicht wel met de één of andere frustratie kampt. En dat dit dus een typische algemene opener is die ook zogenaamde ‘helderzienden’ gebruiken.

Hij kijkt naar mij, denkt even na en zegt: “Je kan makkelijk dingen van je af laten glijden, hè? Maar dat is niet hetzelfde als ermee dealen. Je komt een frustratie tegen en jij legt die achter je. Maar die frustratie blijft dan wel, hè, en is er eigenlijk nog steeds. Als je ze zou verwerken, dan ben je ze kwijt.” Ik kan me niet van het idee ontdoen dat dit gesprek onzin is en vraag me af waar de verborgen camera zit. “Je gaat ook soms over je energiegrens heen,” vervolgt hij. “Je doet te veel dingen tegelijkertijd. Dat put je reserves uit.” Dat klopt, beaam ik. Een lactatiekundige praktijk uit de grond stampen en op het goede spoor zetten is niet niets… “Ik voel me nochtans alsof ik overstroom van energie,” repliceer ik naar waarheid, terwijl ik bij mezelf bedenk dat dat derde glas rode wijn gisteravond misschien toch wat te veel van het goede was. En een snel ontbijt met enkel twee grote koppen koffie met koemelk ook niet erg bevorderlijk zal geweest zijn voor mijn metabolisme. Mijn maag kreunt om gezonde energierijke voeding… Dát zie je ongetwijfeld wél aan mijn tong!

“Dat is een prachtige analyse van ons werkgesprek van daarnet!” zeg ik. We hebben namelijk uitgebreid elkaars visies op gezondheidszorg besproken. Dat ik met duizend-en-één-dingen tegelijkertijd bezig ben, is ruimschoots aan bod gekomen. Het is namelijk zaak om dit project in te gaan passen in het werk dat ik al doe.

Hoezo?” vraagt hij. “Ik zie dat enkel aan je tong…” Maar hij dringt niet verder aan.

“Ik zal volgende keer nog is mijn tong naar u uitsteken, zene.” besluit ik lachend. En bedenk dat ik dan best wél eerst een stevig ontbijt neem.

© Borstvoeding Aardig 2021

Meute

Zomer 2012, iets na de middag. Samen wandelen we Antwerpen Centraal binnen. Poppemie wordt over enkele maanden drie, maar met haar 12kg en 90cm past ze nog prima in een draagdoek. “Tjaadoeh” zegt ze zelf. Het is één van haar lievelingsplekjes… Van haar doek maakt ze het liefst een nestje, lekker opgekruld tegen me aan. Alleen haar wipneusje, donkere oogjes en twee paardestaartjes steken er bovenuit. Handjes verstopt onder de geweven stof en haar hoofdje in mijn hals. Mama’s hartslag en ademhaling geruststellend dichtbij, mee deinen op mijn stevige pas. Veilig. Prima slaapplekje voor overdag.

Ik wandel richting centrale hal en kijk op het aankondigingsbord. We hebben de rechtstreekse trein naar huis net gemist, lees ik. Niet erg. Dan pakken we de IR naar Neerpelt en stappen halverwege over. Dat is slechts een half uur extra reistijd.
Het gekke is dat er twee treinen aangekondigd staan richting Neerpelt. Die van een uurtje geleden is blijkbaar nog niet vertrokken. Hmmmm, dat belooft niet veel goeds…

Ik aai met een vertrouwd, beschermend gebaar over de bolle rug van mijn slapend dochtertje in de doek. En ga op zoek naar een kiosk. Een krant en een flesje fruitsap, daar kom ik de tijd wel mee door. Vanuit de verte klinkt geroep. Ik passeer opvallend veel politiemensen, maar besteed er verder weinig aandacht aan.

Eenmaal boven, op de perrons, zie ik waar het geroep vandaan komt. Een groepje zwart geklede jongeren lijkt nogal ongeremd. Trekkersrugzak op de rug, tentje onder de arm, flesje bier in de hand. “Hoeren” brult er eentje. Vuist in de lucht.
“Beleefde jongen…” denk ik bij mezelf. Ook hier opvallend veel politie. Ze lijken een beetje zenuwachtig. Vanuit andere hoeken van het station klinkt er eenzelfde soort agressief geloei. Overwegend jongens. Combatboots, rugzakken, tentjes, sterke drank en bier… Bakken vol.  Zwart is het uniform, uitdagend geroep heen en weer schijnbaar obligaat. Tientallen jongeren, van overal komen ze toegestroomd.

“De reizigers voor Graspop te Dessel nemen de IR trein richting Neerpelt op perron 5” klinkt een metaalachtige stem door de luidsprekers. “Deze trein vertrekt over tien minuten. IR trein naar Neerpelt, spoor 5.”

Ik ben geen angstig type. Opgegroeid in een Antwerpse buitenwijk ben ik wel wat grootsprakerige stoerdoenerij gewend. Het gebral maakt weinig indruk, roept eerder medelijden bij me op. “Puberale massahysterie…” denk ik onwillekeurig. Toch twijfel ik even. Ik heb immers een peutertje bij me. Welke indruk zal het gebeuren op haar maken?

Peuterlief is ondertussen wakker geworden van het rumoer. Ze kijkt rustig om zich heen. Een klein vingertje priemt uit de doek: “Heej mama, die roept…” stelt ze vast. En slaat gemoedelijk de mensen om zich heen gade. Onaangedaan.
Dus ik stap perron 5 af. Op zoek naar een relatief rustige coupé, zonder dronken passagiers. Bij het betreden van de trein moet ik even glimlachen bij mezelf. Een mama in zomerse bloemetjesjurk met een peutermeisje van bijna drie in een draagdoek. Op een doorsneedag niet zo bijzonder, maar hier vallen we toch een beetje op…

Eenmaal gesetteld kruipt peuter uit de doek. En doet een rondje door de luidruchtige coupé. Kleding of gedrag maken weinig indruk op haar. Ze gaat overal eens kijken. De medereizigers gluren kort terug, maar meer ook niet. Een zwart geklede enkeling zegt “Hallo” tegen haar. En verder wordt ze genegeerd.
Het kleine meisje is een beetje aangedaan. Normaalgezien oogst ze op een trein altijd succes, met haar kleine gestalte, donkere reeënogen en peuterpraatjes. Deze keer niet. Ze kruipt dan maar bij me op schoot, op zoek naar een beetje geruststelling. En kijkt vanaf haar mamatroon ietwat afwachtend de ruimte rond.

De trein zet zich in beweging. Na één halte bedenkt mijn dochter dat het tijd is voor een slokje mamamelk. De drukdoenerij van de medereizigers wordt haar duidelijk wat te veel. “Peutervoeden wat gaat dat geven in deze context?” vraag ik me glimlachend af.

De eerste minuten kraait er geen haan. Maar opeens priemt er een meisjesvinger naar ons. Donkere makeup, zwarte nagellak, piercing door de neus: “Wwww… Waaat????… Kijk! Daar! Die madam geeft borstvoeding. Daar!… Hoe oud is dat kind???”  Een vermenging van verbazing en gechoqueerdheid klinkt door in haar stem.

Het wordt muisstil in de coupé. De meute is eindelijk uitgeblaat. Blikken met ongeloof onze kant op. Peuterdochter lost de borst en kijkt ietwat verdwaasd om zich heen. Verrast door de stilte. “We zijn er bijna, schattebol”, zeg ik zachtjes. En knoop haar terug in de draagdoek. Alle ogen zijn op ons gericht. Niemand zegt iets. Ik strijk mijn bloemetjesjurk glad en kijk rustig de coupé door. Vervolgens stappen we richting uitgang.

Een breed geschouderde kerel met behaarde armen in zwartlederen pinnenarmbanden schuift een stapel rugzakken opzij om ons door te laten. Hij knikt me vriendelijk toe en zegt bewonderend: “Stoer, man! … You’re my queen!”

© Borstvoeding Aardig 2021