Tag archieven: lactatiekundige

Borstvoeding na een keizersnede

Wat te verwachten na een keizersnede?

Een keizersnede is een pittige operatie. Reken op zo’n zes weken voordat je weer helemaal op de been bent.

Ook al is het beleid in veel ziekenhuizen om al na enkele uren je bed uit te komen, toch is die eerste week na de geboorte vooral een periode van rust en herstel. Je zal hulp nodig hebben bij de verzorging en het optillen van je baby. Een keizersnede geeft meestal recht op verlengde kraamzorg. Maak daar gebruik van! Een clip-on-crib of co-sleeper is ook handig. Op die manier hoef je je bed niet uit om je baby te voeden.

De eerste weken doe je het best rustig aan. Vooral huishoudelijke taakjes zoals stofzuigen, een wasmand optillen of de baby een badje geven kan je nog niet alleen. Ook traplopen is lastig als je een buikoperatie hebt gehad. Beperk zo veel mogelijk het bezoek. Weten mensen niet goed welk kraamcadeau ze moeten meebrengen, vraag dan of ze een uurtje willen komen stofzuigen of strijken…

Je hebt een verhoogde kans op spruw, een schimmelinfectie. Dat komt omdat je bij een keizersnede standaard antibiotica toegediend krijgt. Overweeg om preventief probiotica te nemen. De medicatie die je krijgt na je keizersnede heeft verder weinig effect op je baby. Pijnstilling helpt om te ontspannen en doet je melk vlotter stromen.

Een keizersnede heeft in principe ook geen effect op je melkproductie. Maak zo snel mogelijk ongestoord huidcontact met je babytje, liefst al op de operatietafel. En beperk de tijd in de uitslaapkamer tot een minimum.

Schakel hulp in van een lactatiekundige als je moeite hebt om de juiste voedingshouding te vinden wanneer de buikwonde nog pijnlijk is. De rugbyhouding kan een oplossing zijn die eerste dagen.

© Borstvoeding Aardig 2021

WHO-code

De WHO-code oftewel de ‘Internationale Gedragscode voor het op de markt brengen van vervangingsmiddelen voor moedermelk’ is bedoeld om:

  • borstvoeding te beschermen en te bevorderen,
  • ervoor te zorgen dat ouders de juiste en voldoende voorlichting krijgen over babyvoeding,
  • ervoor te zorgen dat vervangingsmiddelen voor moedermelk – wanneer nodig – juist worden gebruikt,
  • ervoor te zorgen dat richtlijnen voor de verkoop van en reclame voor babyvoeding worden nageleefd.

De WHO-code wil ervoor zorgen dat ouders zelf een keuze kunnen maken over de voeding van hun kind, zonder beïnvloeding van commerciële partijen. Daarom mogen kunstvoedingsfabrikanten in België geen reclame maken voor babyvoeding onder de zes maanden. En daarom werk ik samen met het Moedermelk Netwerk van collega IBCLC Chella Verhoeven.

Via het Moedermelk Netwerk kunnen moeders die niet voldoende eigen melk voor hun kindje hebben op een veilige manier donormelk van een andere mama verkrijgen.

Als lactatiekundige IBCLC hou ik me aan de WHO-code. Sommige merken van babyproducten houden zich niet aan de WHO-code. Dat is de reden waarom ik voor sommige merken weinig reclame maak. En waarom van bepaalde (bekende) merken weinig tot geen producten in het aanbod van Borstvoeding Aardig zitten.

Young mothers and breastfeeding in Belgium

Ik had in 2015 de eer om te mogen spreken op de GOLD Lactation Conference, de grootste online conferentie voor artsen, lactatiekundigen en andere zorgverleners in de borstvoedingswereld, met meer dan 2300 deelnemers van over de hele wereld. Enkele jaren later, in 2019 deed ik dat nog eens over met hetzelfde onderwerp voor iLactation, de tweede grootste online lactatiekundige conferentie.

Ik gaf op GOLD Lactation en iLactation een culturele lezing over “De begeleiding van tienermoeders in België”. Als borstvoedingsconsulente en lactatiekundige IBCLC begeleid ik reeds sinds 2008 jonge moeders die borstvoeding willen geven. Doorheen de jaren vergaarde ik heel wat expertise op dit vlak. Deze ervaring, mijn literatuuronderzoek en enkele casestudies goot ik in een lezing en enkele artikels voor GOLD Lactation Conference 2015 en iLactation Conference 2019.

GOLD Lactation

Een vertaling van mijn abstract:

Tienermoeders zijn perfect in staat om borstvoeding te geven. Toch starten minder jonge moeders met borstvoeding in vergelijking met oudere moeders. En diegene die effectief starten, schakelen sneller over op kunstvoeding gedurende de eerste maand postpartum.

Dit komt omdat het jonge moeders vaak ontbreekt aan kennis over de basisbeginselen van borstvoeding en de algemene principes omtrent babyontwikkeling. Daarnaast worden jonge meiden ook sneller beïnvloed door hun omgeving, zoals hun partner, hun naaste familie en vrienden. De vaak complexe leefsituatie, want vele tienermoeders wonen nog bij hun ouders, en de financiële en praktische afhankelijkheid van deze volwassenen maakt het voor hen moeilijk om eigen keuzes te maken wat betreft voeding en opvoeding van hun babytje. Jonge meiden ondervinden betutteling en zelfs dominantie door de volwassenen van wie ze afhankelijk zijn of ze willen hun vrienden behagen, en volgen daarom hun kunstvoedingsvoorkeur. Een voorkeur die veelal gebaseerd is op vooroordelen en onwaarheden.

Maar ook zorgverleners maken zich schuldig aan verkeerde adviezen. Zorgverleners reageren niet altijd adequaat op borstvoedingsvragen en -problemen van jonge moeders… Gebrek aan zelfvertrouwen en een laag zelfbeeld komen vaak voor bij tienermoeders, waardoor ze niet altijd om hulp durven vragen. En als ze dan toch hulp vragen, worden ze door zorgverleners snel geïntimideerd, waardoor ze zich niet durven verdedigen of hun echte verhaal niet kwijt kunnen. Er wordt daardoor niet altijd echt geluisterd naar tienermoeders en zij krijgen daardoor vaker dan oudere moeders het advies om flesjes te geven, borstvoeding te combineren met kunstvoeding of vroegtijdig over te schakelen op vaste voeding.

borstvoeding

Veel jonge meiden voelen zich ook erg onzeker om borstvoeding te geven in het openbaar en weten niet goed hoe ze borstvoeding moeten gaan combineren met hun werk of studie. Daarnaast vragen ze zich af of de zwangerschap en het geven van borstvoeding hun mooie jonge lichaam lelijker zal maken… Jonge moeders zijn moeders, maar tegelijkertijd zijn het ook gewoon jonge meiden die er leuk willen blijven uitzien, die zich willen opmaken, uitgaan, jong zijn! Echt luisteren naar deze tieners hun verhaal, naar hun vragen en bezorgdheden en informatie geven die aangepast is aan hun leefwereld, bij voorkeur in de vorm van peer-counseling, is noodzakelijk om de borstvoedingscijfers in deze groep te vergroten.

En als we tienermoeders onderrichten, dient ook hun naast omgeving, d.i. hun partner, hun moeder, een goede vriendin, daarbij betrokken te worden. Enkel op die manier kunnen vooroordelen en onjuistheden omtrent babyvoeding uit de wereld geholpen worden.

Zorgverleners en leerkrachten hebben specifieke training nodig om te leren omgaan met deze kwetsbare groep, om vooroordelen omtrent tienermoederschap te counteren en ervoor te zorgen dat deze meiden en hun babytje op een borstvoedingsvriendelijke manier verder geholpen worden. Tienermoeders hebben nood aan een aangepast schoolcurriculum, flexibele kinderopvang en begripvolle leerkrachten, zodat ze hun studie kunnen afwerken. Het behalen van een diploma vergroot immers hun kans op de arbeidsmarkt. En daar profiteert hun babytje, en de ganse maatschappij, mee van!

gold lactation

Steun, begeleiding en aangepaste informatie tijdens de zwangerschap en de eerste zes weken postpartum zijn cruciaal om jonge moeders te laten kiezen voor borstvoeding. Maar idealiter start borstvoedingseducatie al voordien, namelijk als onderdeel van de algemene gezondheidseducatie op school!

Het Nederlandstalige artikel “Borstvoedingsbegeleiding aan tienermoeder, een literatuuronderzoek” lees je hier.

© Borstvoeding Aardig 2021

Geloven

Half zes ’s avonds. Ik fiets het perron op. “Goeienavond.” zeg ik zachtjes tegen een brede rug, terwijl ik op mijn rem ga staan. De rug bestudeert de treinuren op het gele aankondigingsbord. Als hij zich langzaam omdraait kijk ik in een bekend gezicht. Lichtbruin haar tot op schouderhoogte, een beetje vettig en in de war, bolle wangen, heldere onderzoekende ogen.

“Hallo!” zegt hij met een lichte slis in zijn stem. Vertrouwde klank. En hij kijkt toe terwijl ik van mijn plooifiets stap: “Hoe gaat het ondertussen met jou? En met de geschiedenispassie?”

Sommige mensen vergeet ik nooit. Bijzonder knap zijn of heel intelligent, dat helpt. Maar de mensen die mij écht bij blijven, doen dat om wat ze zeggen, om wie ze zijn. En om wat ze teweegbrengen bij anderen.

Deze man is zo iemand. Zo’n vijftien jaar geleden was hij mijn godsdienst- en filosofieleraar op de hogeschool. Een buitenbeentje, plaatste overal een vraagteken achter. Niet alle studenten hadden hem graag. Hij kon als geen ander de vinger op je zwakke plek leggen. “Blijven nadenken, blijven lezen, blijven kennis vergaren.” zei hij dan. I loved it!
Met zijn filosofische vragen slaagde hij erin om mijn puberaal ronddwalende en zoekende geest weer richting te geven. Ik herontdekte de mensen om me heen. Ging met een andere blik naar het leven kijken. Kreeg weer vat op die drang naar maatschappelijke rechtvaardigheid die door mijn aderen stroomde. En stapte vol overtuiging het godsdienstonderwijs in. Een deeltijdse baan die ik combineerde met een universitaire studie Kunstgeschiedenis en Archeologie.

“Hoe gaat het met de geschiedenispassie?” vraagt ie nogmaals, geïnteresseerd. “Goed!” antwoord ik, “Die is er nog steeds!” Hij wijst met zijn kin in de richting waaruit ik gefietst kwam: “Geef je nog altijd les?” Ik bevestig: “Ja, geschiedenis… Er is alleen een tweede passie bij gekomen: lactatiekunde. Mijn passies zijn dus verruimd.” En ik wacht zijn reactie af. Die komt er niet, is ie te intelligent voor. Dus ik vervolg: “Begeleiding van moeder- en kindkoppels.” Hij denkt na… “Lacta, dat is iets met melk.” Inderdaad.

Hij vraagt hoe ik daar toe gekomen ben. Ik begin te vertellen over de voorbije wendingen in mijn leven. Over keuzes die ik maakte waardoor sommige deuren dicht gingen en andere weer open. Dat ik mijn godsdienstjob opgegeven heb bijvoorbeeld, omdat ik het gevoel had dat de meeste leerlingen het zaadje dat ik probeerde te zaaien amper de kans gaven om te ontkiemen. Dat er van thuis uit ook vaak niet voldoende voeding kwam. Dus dat dat kwetsbare kiempje van geloof bij veel leerlingen alweer verschrompeld was nog voordat ze de retorica bereikt hadden. Hij reageert verbaasd en begrijpend tegelijkertijd.

Ik leg uit dat het stichten van een gezin en het nemen van loopbaanonderbreking een enorme verfrissing en herbronning voor me geweest zijn. Dat ik vanuit die cocon van geborgenheid weer terug met open blik naar het leven kon kijken. Dichter bij de natuur kwam ook, bij de essentie van het leven: “Weet u nog dat u mij tegengekomen bent op de trein, meer dan tien jaar geleden ondertussen, toen ik nog geen kinderen had en studeerde op de universiteit?” vraag ik, “Bij het afscheid nemen waren uw laatste woorden: ‘Blijven nadenken, Katrien.’ U had gelijk. Ik heb daar in de loop der jaren nog twee dingen aan toegevoegd… Een mens moet eigenlijk maar drie dingen in het leven: blijven ademen, blijven voelen en blijven nadenken. Dat is de essentie. Al het andere vloeit daaruit voort. Op die manier doe ik ook aan lactatiekundige begeleiding: back to the basics, back to nature!”

Hij glimlacht en vertelt over zijn gezinnetje, met een pasgeboren baby. Ik zie de liefdevolle schittering in zijn ogen als hij omschrijft hoe zijn vrouw en hij uitkeken naar de komst van de baby. Dat ze daar samen mooi naar toe geleefd hadden. Het verhaal kentert als hij de borstvoeding omschrijft die niet liep zoals verwacht: “Er zijn heel veel mensen geweest die tips gaven en informatie, maar er is eigenlijk nooit iemand geweest die echt tijd voor ons heeft gemaakt.” Er klinkt verdriet door in zijn stem. Zijn vrouw heeft het er moeilijk mee gehad. En hij ook, voel ik: “Ik wou dat we iemand zoals jou gekend hadden zoveel maanden geleden, dat ik wist dat je met lactatiekunde bezig was.”

Zorgverlening, zorg verlenen vraagt tijd. Om tijd te maken voor de gezinnen die ik begeleid, boet ik aan loon in. Daar waar een zelfstandige vroedvrouw zes of meer huisbezoeken op een dag doet, plan ik er maximum twee. “Ik word rijk van mijn job als lactatiekundige.” verkondig ik, “Heel rijk!! Alleen niet in geld uitgedrukt… Had ik mijn job als leerkracht niet gehad dan zou ik financieel niet rondkomen…” En hij vraagt naar ons businessplan, waar ik volop mee bezig ben op dit moment. Er is nog werk aan.

Waar we wonen, wil hij ook weten. In de zuiderkempen, buiten het dorp. En of we een tuin hebben. Tuurlijk hebben we een tuin! “Met…?” vraagt hij. “Een uitgebreide kruidentuin, een moestuin en verschillende fruitbomen en -struiken. We proberen om zo veel mogelijk zelfvoorzienend te leven wat groentes en fruit betreft.” leg ik uit, “Met de hulp van een vrijgevige boer even verderop lukt dat aardig tijdens de zomermaanden en een deel van de winter.” Hij knikt goedkeurend.

Tijdens ons gesprek over moestuin en zelfvoorzienend leven rijden we de donkere tunnel van Antwerpen Centraal binnen. Ik raap mijn spullen bij elkaar. Als ik met mijn plooifiets en zware schoudertas bijna aan de treindeuren sta om uit te stappen, roept hij me nog na:

“Katrien, erin blijven geloven, hè!”

© Borstvoeding Aardig 2021

Tong

Als zelfstandig werkend lactatiekundige overleg ik regelmatig met professionelen uit andere zorgsectoren: artsen, vroedvrouwen, doula’s, kraamzorginstellingen, geboortecentra,… Interdisciplinaire werkvergaderingen zijn een vast onderdeel van mijn werk. Om de neuzen in dezelfde richting te krijgen en zorglijnen uit te zetten. Het merendeel van mijn tijd werk ik samen met mensen die de thuissetting als hun werkhabitat beschouwen. Zorgverleners in deze sector zijn vaak mensen met een bepaalde kijk op het leven. Mensen die neigen naar het natuurlijke en het intuïtieve, nog meer dan hun ‘klinisch’ gerichte collega’s. Dat is erg boeiend! En soms ook gewoon grappig…

We nemen afscheid en geven elkaar een hand. “Steek je tong eens uit.” zegt hij ernstig als hij mijn hand loslaat. Ik frons niet-begrijpend mijn wenkbrauwen. “Dat vraag ik bij iedereen aan het eind van het gesprek,” legt hij uit: “Tongen kan je lezen.” Ik moet inwendig lachen om deze onverwachte wending na de voorbije, ernstige, werkvergadering. “Allez, ’t is omdat ge arts zijt,” denk ik bij mezelf. En steek mijn tong uit.

“Wil je weten wat ik lees?” vraagt ie. Ik glimlach, allicht een beetje spottend. Niet dat ik de man wil beledigen, maar soms ligt mijn hart op mijn gelaat… “Tuurlijk!” Zijn gezicht blijft ernstig. Hij vraagt nogmaals om mijn tong uit te steken en zegt: “Ik zie dat je met bepaalde frustraties zit.” Nog steeds glimlachend antwoord ik: “Is ’t waar? Ik heb er anders geen last van. Heb niet het gevoel dat ik veel frustraties heb…” Bij mezelf bedenkend dat iedereen allicht wel met de één of andere frustratie kampt. En dat dit dus een typische algemene opener is die ook zogenaamde ‘helderzienden’ gebruiken.

Hij kijkt naar mij, denkt even na en zegt: “Je kan makkelijk dingen van je af laten glijden, hè? Maar dat is niet hetzelfde als ermee dealen. Je komt een frustratie tegen en jij legt die achter je. Maar die frustratie blijft dan wel, hè, en is er eigenlijk nog steeds. Als je ze zou verwerken, dan ben je ze kwijt.” Ik kan me niet van het idee ontdoen dat dit gesprek onzin is en vraag me af waar de verborgen camera zit. “Je gaat ook soms over je energiegrens heen,” vervolgt hij. “Je doet te veel dingen tegelijkertijd. Dat put je reserves uit.” Dat klopt, beaam ik. Een lactatiekundige praktijk uit de grond stampen en op het goede spoor zetten is niet niets… “Ik voel me nochtans alsof ik overstroom van energie,” repliceer ik naar waarheid, terwijl ik bij mezelf bedenk dat dat derde glas rode wijn gisteravond misschien toch wat te veel van het goede was. En een snel ontbijt met enkel twee grote koppen koffie met koemelk ook niet erg bevorderlijk zal geweest zijn voor mijn metabolisme. Mijn maag kreunt om gezonde energierijke voeding… Dát zie je ongetwijfeld wél aan mijn tong!

“Dat is een prachtige analyse van ons werkgesprek van daarnet!” zeg ik. We hebben namelijk uitgebreid elkaars visies op gezondheidszorg besproken. Dat ik met duizend-en-één-dingen tegelijkertijd bezig ben, is ruimschoots aan bod gekomen. Het is namelijk zaak om dit project in te gaan passen in het werk dat ik al doe.

Hoezo?” vraagt hij. “Ik zie dat enkel aan je tong…” Maar hij dringt niet verder aan.

“Ik zal volgende keer nog is mijn tong naar u uitsteken, zene.” besluit ik lachend. En bedenk dat ik dan best wél eerst een stevig ontbijt neem.

© Borstvoeding Aardig 2021

Vroedvrouw

“Mammaah, waar gaan we ei’lijk naartoe?” hoor ik mijn peuterdochtertje vragen in het fietsstoeltje voor me.
“We gaan naar een vroedvrouw” antwoord ik. “Dat is een mevrouw die met mama’s en kleine babytjes werkt.”

Ze draait zich half naar me om en kijkt me bedenkelijk aan. “Wat gaan we daar dan doen? … Jij werkt ook met babytjes…”

Juist, het verschil tussen een lactatiekundige en een vroedvrouw…
“We gaan een pakje brengen, met kaartjes. Die mevrouw heeft daar naar gevraagd.” leg ik uit terwijl ik haar straat in fiets: “Ik werk met mama’s en kleine kindjes die mamamelk krijgen. Met babytjes, en peutertjes… of kleuters. En die mevrouw, die werkt met mama’s die een babytje in de buik hebben. Of mama’s die een babytje hebben dat pas geboren is.”

“Krijgen die babytjes mamamelk?” vraagt ze nieuwsgierig.
“Nee, niet allemaal. De meeste wel. Die mevrouw werkt ook met mama’s waarvan het kindje geen mamamelk krijgt.”
“Alle kindjes krijgen mamamelk!!” roept ze verontwaardigd.
Ik zwijg.

“Mammaah… Als ik later een mama ben en een baby in de buik heb…”
Ik bedenk dat de stem die ik enkele dagen geleden aan de telefoon hoorde, nog erg jong klonk. Een snelle berekening zegt me dat mijn dorpsgenote nog wel aan de slag zal zijn als zelfstandige vroedvrouw tegen dat mijn peuterdochtertje volwassen is. Dus ik vul aan: “Dan kan het zijn dat die mevrouw voor jou komt zorgen.”

“En… als die baby dan uit de buik is…”
“Dan ga jij een prachtige borstvoedingsmama worden!” denk ik bij mezelf.
“Dan geef ik die mama tinkeh!” zegt ze overtuigd. “Totdat mijn baby een peuter is!”
Ik glimlach… Had geen ander antwoord verwacht.

“Maar… als ik dan geen…” Ze maakt haar zin niet af. Twee bezorgde donkere oogjes kijken schuin naar me op. Borstvoeding is belangrijk voor haar… “Dan zal die mevrouw je wel helpen.” sus ik “Of ik.”

“Oké… En dan mag die baby, die peuter, bij mij slapen… In mijn bed! … En in de draagdoek!”

© Borstvoeding Aardig 2021