Mijn ruim driejarige peuter heeft een vast avondritueeltje. Vlak voor het slapengaan wil ze borstvoeding. De rest van de dag of nacht vraagt ze niet meer naar de borst. Maar dat slapengaan, dat is haar moment. Een ritueel waaraan ze blijft vasthouden.
Op een avond…
“Mammaah… De borsten zijn op…” zegt mijn dochter teleurgesteld, nadat ze de borst op het einde van de voeding losgelaten heeft.
Ik antwoord: “Ja, schat, dat komt omdat jij groter wordt, hè… Hoe groter jij wordt, hoe minder mamamelk er is.” Ik geef haar liefdevol een kus op haar haartjes en denk bij mezelf: “En over een half jaar is er helemaal niets meer.”
Ze lijkt mijn gedachten te kunnen lezen, want haar blik wordt triest. Ik pak haar wat steviger vast en probeer haar op te beuren: “Maar dan kan je nog wel héél veel knuffels krijgen van mama, hoor.”
Ze kijkt bedenkelijk… “Nee, mama!” en ze legt in kleutertaal het principe van vraag en aanbod uit: “Ik ben nog een beetje kleiner, dan kan ik drinken. Als ik veel drink, is er mamamelk. Ik ben níet groot! Ik drink mamamelk! Er is mamamelk als ik drink!”
Ze denkt even na, twijfelt en zegt mijmerend: “Ik denk… Ik ben al een beetje groter nu. Ik denk… Ik denk dat ik al de mamamelk heb opgetinkt.”
© Borstvoeding Aardig 2021